F g. 3. Karakteristiek van de
v, nter 1962/63; het verschil in
ij vorming tussen Vlissingen en
Z erikzee valt op
watertemperatuurverschillen in het Delta
gebied belangrijke consequenties. De
afkoeling van het water op de Ooster-
schelde neemt vanaf de mond in oostelijke
richting toe. Het eerste ijs kan men dus
verwachten op het ondiepe oostelijke
gedeelte bij Bergen op Zoom.
Het zoutgehalte van het Oosterscheldegebied
bedraagt vrijwel overal meer dan 25°/oo.
Dit maakt dat bij vorst eerst al het water tot
op de bodem de vriespunttemperatuur bereikt
moet hebben, alvorens ijsvorming aan de
oppervlakte treedt. Op de vele ondiepten
koelt het water versneld af en daar treedt
derhalve het eerst ijsvorming op. Tengevolge
van de getijbeweging en door de tijdens
vorst veelal heersende noordoostelijke winden
wordt het ijs losgemaakt en naar de geulen
en de zuidelijke oevers gedreven. Op de
399