De regeringsbeslissing over de bouw van een stormvloed kering in de Oosterschelde )p 23 juni 1976 heeft de Tweede Kamer der taten-Generaal een brief bespisoken van de Unister van Verkeer en Waterstaat, gedateerd 7 juni 1976, en handelend over de Ooster- chelde. De Minister bericht daarin aan de weede Kamer dat de Regering definitief heeft esloten de Oosterschelde te doen afsluiten iet een stormvloedkering. De brief ging ergezeld van het 'Eindrapport Stormvloed- ering Oosterschelde', en een nota getiteld Analyse Oosterschelde-alternatieven'. oals in Bericht 71 (februari 1975) werd ïeegedeeld, besloot de Regering in ovember 1974 in beginsel om de Ooster- chelde te doen afsluiten met permanente ormvloedkerende doorlaatcaissons. Daarbij erden toen echter drie ontbindende voor aarden gesteld, waarover een studie van nderhalf jaar uitsluitsel zou moeten erschaffen. Deze voorwaarden waren: de afsluitbare dam moet technisch itvoerbaar zijn (de technische voorwaarde); de werken moeten in 1985 kunnen zijn 1 oltooid (de voorwaarde ten aanzien van de i jdsduur); de meerdere kosten mogen een bedrag an f1750 miljoen met niet meer dan 20% verschrijden (de financiële voorwaarde), idien aan één of meer van deze voorwaarden iet zou worden voldaan, dan zou de bouw an de stormvloedkering niet doorgaan; in at geval zou de Oosterschelde alsnog onform het oorspronkelijke Deltaplan orden afgesloten. it het Eindrapport Stormvloedkering osterschelde blijkt thans, dat aan de tech- sche voorwaarde en de voorwaarde ten anzien van de tijdsduur kan worden voldaan, rwijl de financiële voorwaarde met slechts een relatief gering bedrag zal worden overschreden. In het Eindrapport worden drie varianten behandeld, die op grond van de voorstudies als meest belovend konden worden uitge selecteerd en wel: caissons op staal, dus gefundeerd op een stortstenen drempel, direct op de eventueel verdichte geul bodem; caissons op putten, waarbij tot de diepere draagkrachtige lagen reikende, zeer grote verticaal geplaatste betonbuizen de fundering van de caissons zouden vormen; en pijlers op putten, waarover verderop iets meer. Aan een fundering op staal kleven grote onzekerheden ten aanzien van de drempel- opbouw, met name vanwege de natuurlijke zandbeweging in de zeegaten. De variant met caissons op putten zou f500 miljoen duurder worden dan de beide andere; ook zijn aan de plaatsing van caissons op putten grote risico's verbonden. De voorkeur gaat dan ook uit naar het ontwerp met pijlers op putten. De aan deze oplossing verbonden ontwerp- en uitvoeringsproblemen worden oplosbaar geacht ondanks het feit, dat met de uitvoering van zo'n constructie nog weinig ervaring is opgedaan. Deze kering kan in 1985 bedrijfsgereed zijn en de kosten ervan vallen in dezelfde orde van grootte als die van de variant 'caissons op staal'; mogelijk zijn ze zelfs nog wat lager. De stormvloedkering volgens de variant 'pijlers op putten' bestaat uit pijlers die in de drie geulen van de Oosterschelde zijn geplaatst op onderlinge afstanden van 40 m. Elke pijler is gefundeerd op drie in de bodem ingegraven putten. Tussen de pijlers 355

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 5