76
77
78
79
80
81
32
83
84
85
86
87
PRIMAIRE DAM Stormvloedkering
Philipsdam
Schutsluizen
Oesterdam
COMPARTIMENTERING J
Schutsluis
Omkading mark.v. Bergen op Zoom
Lozingsmiddel Zoommeer
KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND
VERSTERKING DIJKEN Partiële dijkverhoging
Doorlaatsluis Brouwersdam
WERKEN T.B.V. WATER
HUISHOUDING 1 Doorlaatwerk Grevelingendam
Gemaal Veere
AANPASSINGSWERKEN
Bij dit alternatief is het noodzakelijk om het
oostelijk deel van het bekken door dammen
van het getijgebied af te scheiden. Ten eerste
omdat in het tractaat tussen België en
Nederland is vastgelegd dat de Schelde-
Rijnverbinding in de toekomst getijvrij zal
worden. Ten tweede om de zoutinfiltratie via
de Volkeraksluizen te beëindigen en ten derde
om de afwatering van de Westbrabantse
rivieren en polders op het Volkerak onder
natuurlijk verval te verzekeren. Het oostelijk
deel van de Oosterschelde en het Volkerak,
samen het Zoommeer vormend, worden
daartoe van het getijgebied afgescheiden
door de Philipsdam en de Oesterdam. Boven
dien zal het Kanaal door Zuid-Beveland ver
beterd worden ten behoeve van de door
gaande vaart tussen de Westerschelde en het
Volkerak. Het Zoommeer behoeft aan de
zuidzijde een lozingsmiddel naar de Wester
schelde; het moet namelijk direct na de
sluiting van de compartimenteringsdammen
kunnen worden ontzilt en daarna van noord
naar zuid kunnen worden doorgespoeld. Ook
voor het peilbeheer is een lozingsmiddel
nodig. Er is van uitgegaan dat het Verdronken
Land van het Markiezaat van Bergen op Zoom
zal worden omkaad. Het Grevelingenmeer
blijft in de nabije toekomst zout. Dat vereist
doorspoeling met zeewater via doorlaatwerken
in de Brouwersdam en de Grevelingendam.
De mogelijkheid blijft overigens bestaan, het
Grevelingenmeer later nog geheel of gedeel
telijk te verzoeten.
Het Veerse Meer wordt weer geheel zout
dank zij doorspoeling met 20 m3/sec Ooster-
scheidewater, dat via het Kanaal door Wal
cheren wordt doorgespoeld naar de Wester
schelde. Hiervoor is een gemaal bij Veere
nodig. Bovendien kan via dit gemaal het
overtollige water op het Veerse Meer naar de
Westerschelde worden afgevoerd.
Bij alternatief D4 wordt de Oosterschelde
volgens de oorspronkelijke plannen afge
sloten. In de Oosterscheldedam is ter plaatse
van het werkeiland Noordland een doorlaat-
sluis geprojecteerd. Op de Roggenplaat kan
direct achter de Oosterscheldedam een
mosselverwater- en opslagplaats van 400 a
500 ha worden aangelegd, waarin het getij
gehandhaafd blijft. Er wordt van uitgegaan
dat bij D4 de uitvoering van de partiële dijk
verhoging, waarmee in 1975 is aangevangen,
kan worden stilgezet, omdat de definitieve
beveiliging al in 1980 wordt bereikt. Ook bij
dit alternatief is voor compartimentering
gekozen, nu met name uit een oogpunt van
waterkwaliteit. Het oostelijk deel kan worden
verzoet terwijl het afgesloten zoute meer
voldoende zout kan blijven als de zoetwater
belasting maar niet te groot is. Bij D4 zal het
Kanaal door Zuid-Beveland worden verbeterd
ten behoeve van de doorgaande vaart die dan
verder via het Eendrachtgedeelte van de
Schelde-Rijnverbinding geleid wordt. Om het
zoute meer achter de Oosterscheldedam
voldoende zout te houden zal doorspoeling
met zout zeewater nodig zijn; het meest
effectief kan dit gebeuren door rondstroming
in de richting Noordzee-Oosterschelde-
Grevelingenmeer. Er is van uitgegaan dat
het Zoommeer bij D4 één geheel blijft. Ook
bij D4 is voor ontzilting, doorspoeling en
peilbeheersing van het Zoommeer een
lozingsmiddel naar de Westerschelde nodig.
Als het gehele verbeteringsplan van het
Kanaal door Zuid-Beveland gereed is - dat
zal zijn omstreeks 1985 - kan het overtollige
419