C3 et gevaar voor oever- en dijkvallen is ezworen. 3 biedt dezelfde mate van beveiliging als )4. De kwaliteit van de stormvloedkering kan vereenkomen met die van andere grote waterbouwkundige kustwerken. Toekomstige anpassingen van de constructie aan jijvoorbeeld de relatieve zeespiegelrijzing ijn niet eenvoudig te realiseren, terwijl het jevaar van dijkvallen, hoewel sterk verkleind, och niet geheel verdwenen zal zijn. Calamiteiten kunnen echter worden voor komen, omdat men de mogelijkheid heeft de stormvloedkering te sluiten. Het succes van het door de Provincie Zeeland uitgewerkte plan A3 is afhankelijk /an een aantal belangrijke gegevens en wel n het bijzonder het ontwerppeil voor de Jij ken. Naarmate men meer weet van het gedrag van de wind onder extreme omstan digheden en de invloed daarvan op de waterstanden neemt men aan dat onder 'Deltastorm'-omstandigheden zowel hogere waterstanden als hogere golven kunnen optreden dan voorheen werd vermoed. De dijkhoogte in het 'plan Zeeland' is voor het Oostelijk deel van het bekken dan ook te laag. Daarnaast is een stelsel van tweede waterkeringen noodzakelijk, dat echter niet overal kan worden verwezenlijkt. Voor het gebied vóór de compartimenteringsdammen is derhalve geen optimale beveiliging mogelijk zoals bij D4. Aan de bedoeling van de Deltawet wordt niet voldaan. Vanwege bestaande belangen, plaatselijk slechte ondergrond en onbekende zwakke plekken in oude dijken blijft de kwaliteit van deze keringen ten achter bij die van de 3OLDER COMPARTIMENTERINGSDAM OOSTERSCHELDEBEKKEN NOORDZEE 425 COMPARTIMENTERINGSDAM STORMVLOEDKERING NOORDZEE

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 19