3 sportvisserij en de watersport. Als scenario
Dor de analyse van de effecten van de
- Iternatieven is uitgegaan van een niet-
ivesteringsbeleid, met andere woorden,
isrondersteld werd dat investeringen in
ocreatieve voorzieningen zowel van over-
I eidswege als van particuliere zijde achter-
1 ege zouden blijven en dat geen uitbreiding
ou plaatsvinden van de toegangswegen naar
I et centrale Deltagebied. Zo'n scenario komt
in hoofdlijnen overeen met het huidige
jimtelijk beleid in Zuid-West-Nederland. Bij
it scenario verandert er bij C3 en A3 weinig,
ehalve voor de sportvisserij, omdat de vis-
tand bij C3 meer afneemt dan bij A3. Bij D4
omt er 17 km bruikbare oeverlengte bij en
km strand.
>e zoutwatervisstand neemt bij dit alternatief
■aarschijnIijk met 90% af; bovendien zal de
oortenrijkdom enigszins verminderen. Er
omen ongeveer 150 ligplaatsen vrij voor
leziervaartuigen omdat een deel van de
eroepsvissersvloot zal verdwijnen. Gezien
e beperkte capaciteit van de toegangswegen
n de accommodatie voor verblijfsrecreanten
ichter wordt toch geen toeneming van de
ecreatie in het centrale deel van de Delta
erwacht. Veranderingen kunnen alleen op
reden door wijzigingen in het spreidings-
atroon van de recreanten binnen de centrale
)elta. Als D4 is uitgevoerd kan een deel van
et bezoek aan de stranden van Schouwen,
i/alcheren en in mindere mate Goeree zich
aan richten op het strand van de Ooster-
chelde. Om deze reden wordt D4 als minder
antrekkelijk beoordeeld dan de beide andere
Iternatieven.
Geen van de alternatieven is strijdig met de
r jimtelijke planning voor Zuid-West Nederland,
aarbij men zich de verstedelijking gecon-
rentreerd denkt in het noordelijk Deltagebied,
ings de as Rotterdam-Antwerpen en langs
1 et Scheldebekken. C3 en A3 voldoen daar
;ts beter aan dan D4. De Wemeldingedam,
i en component van plan D4, voldoet ieis
eter aan de door de gemeente Tholen en de
rovincie Zeeland gewenste directe verbinding
holen-Zuid-Beveland dan de Oesterdam, die
eel uitmaakt van C3 en A3,
itvoering van het Reimerswaalplan, een
rootschalig haven- en industriegebied in het
ostelijk deel van de Oosterschelde, blijft bij
lie alternatieven technisch mogelijk. Zo'n
lan is echter niet verenigbaar met de
oelstellingen van de regering die ten grond-
lag hebben gelegen aan de keuze voor C3,
et voornemen namelijk om in het grootste
eel van de Oosterschelde zoveel mogelijk
et huidige milieu te handhaven. De alter
natieven beperken in aanzienlijke mate de
mogelijkheden om bij St.-Philipsland en/of
Tholen een door water gekoelde energie
centrale te bouwen. Slechts met een zo
oostelijk mogelijke aansluiting van de
Philipsdam op St.-Philipsland blijft een
beperkt koelcircuit rondom St.-Philipsland
mogelijk.
Procedures, kosten en uitvoeringsaspecten
Voor een aantal bij de aanleg van waterstaat
kundige werken gebruikelijke procedures
- zoals het opmaken van bestekken en het
houden van aanbestedingen - kan men
stellen dat ze in het algemeen een min of
meer vastgestelde tijd vergen. Bij alle alter
natieven dient men met betrekking tot
bepaalde onderdelen van het werk te rekenen
op overleg en wettelijke procedures uit
hoofde van bestemmingsplannen en grond
verwerving. Zulke wettelijke termijnen
leiden tot een zekere tempodwang. Bij
A3 komt daar een aantal problemen bij
van aanzienlijke zwaarte. Om een tijd
schema aan te houden dat is gebaseerd op
een periode van 15 a 20 jaar zal een versnel
ling van de procedures ten opzichte van de
huidige gang van zaken noodzakelijk zijn
bij de uitvoering van dijkverzwaringen in het
kader van de Deltawet. Bekorting op de totale
uitvoeringstijd zonder wijziging in de be
staande wetgeving en procedures kan alleen
bereikt worden indien belanghebbenden,
belangengroepen en gedupeerden in belang
rijke mate afzien van hun recht op inspraak
en de hun krachtens de wet toekomende
beroepsrechten. De vraag kan rijzen in
hoeverre in ons rechtsbestel mag worden
verwacht dat - bij uitvoering van werken als
deze - de betrokkenen afzien van deze,
terecht hoog gewaardeerde verworvenheden.
Wat nu betreft de kosten, alle na 1 januari
1976 gemaakte en te maken kosten zijn
begroot. Alle geldbedragen zijn gebaseerd op
het prijsniveau van eind 1975. Niet opge
nomen zijn de bij alle alternatieven mogelijk
noodzakelijke kosten voor het verbeteren van
de waterkwaliteit zoals het defosfateren van
het inlaatwater, het afleiden van polder
lozingen en de sanering van afvalwater
lozingen. Bij alle ramingen zijn B.T.W. en
algemene kosten inbegrepen, leder alternatief
wordt nu kort toegelicht. (Zie ook score-
kaart 10).
C3: De kostenraming is onder meer geba
seerd op het Eindrapport Stormvloed
kering Oosterschelde en het rapport van
de Commissie Compartimentering Ooster
schelde. De kosten voor partiële dijk-
437