r- N.£r-co<5cococococococ0coo>c5a)a>o>c»o>o>o>a)0 O) O) O) O) G) V) O O) 010)0)®OI01®®01(J)0)0)(JlCDO) 0)0 eiden. De combinatie van een alternatief met ;annamen en een scenario wordt een variant lenoemd. De tot nu toe besproken drie alter atieven noemen we de nulvarianten. In deze ;evoeligheidsanalyse worden enkele andere arianten bezien en de effecten daarvan ergeleken met die van de nulvarianten. Opgemerkt dient te worden dat de gevoelig- ieidsanalyse beperkt gebleven is, omdat de ijd ontbroken heeft om alle vragen die bij het jestuderen van de scorekaarten rezen nader e analyseren. Voor de gevoeligheidsanalyse s een afzonderlijke reeks scorekaarten oegevoegd in de bijlagen. ./let betrekking tot de veiligheid in de vergangsperiode waren we uitgegaan van de edachte, dat het geforceerde tempo van de ijkverhoging er bij C3 en A3 toe zou leiden at de planologisch moeilijke punten wel in aatste instantie gereed zouden komen en dat aardoor de beoogde beveiliging pas tegen et slot van de uitvoeringstermijn zou worden ereikt. Als we in de gevoeligheidsanalyse annemen dat de uitvoering toch kan door- aan in de volgorde die de veiligheid eist, an wordt de overstromingskans in de bouw- ase, die bij dijkverhoging A3 vier maal zo root was als bij afsluiting D4, tot de helft eperkt, en dus maar twee keer zo groot esommeerd. De stormvloedkering C3 krijgt ij sneller effectief worden van de tussen- jdse dijkverhoging in de overgangsperiode en geringere overstromingskans dan D4. Het preekt vanzelf dat D4 mits uitgebreid met artiële dijkverhoging ook in de bouwfase de geringste overstromingskans heeft. .anzienlijke versnelling van het tempo der iijkverhogingen levert weinig winst op, als de itvoeringsvolgorde niet verbeterd wordt. De gevoeligheidsanalyse wijst in elk geval uit dat ook bij gewijzigde aannamen de alter natieven C3 en D4 in de overgangsperiode een aanzienlijk betere beveiliging bieden dan A3. Met betrekking tot het milieu biedt de gevoeligheidsanalyse twee interessante varianten. De eerste variant betreft alternatief C3: Stel dat de stormvloedkering wordt uitgevoerd met een doorstroomopening van 20 000 m2 in plaats van met een opening van 11 500 m2. Het getijverschil bij Yerseke wordt dan 3,1 m. Het milieu zal daardoor minder afwijken van het huidige, zij het dat volgens de voorshands nog slechts als indicatief te beschouwen resultaten van het ecologisch modelonderzoek de biomassa zal afnemen als gevolg van de verminderde sedimentatie. De meerkosten van deze variant bedragen echter f 360 miljoen. De tweede variant is een sub-compartimentering van het Zoommeer bij D4. De ondiepe gebieden in de kom van de Oosterschelde, het Markiezaat van Bergen op Zoom en het verdronken Land van Zuid- Beveland worden dan omkaad, waardoor de waterkwaliteit daar ter plaatse aanzienlijk kan worden verbeterd. Als gevolg hiervan zal het aantal soorten organismen toenemen en zullen hier in milieu-opzicht zeer interessante gebieden ontstaan. De variant wordt geschat op f 165 miljoen aan extra kosten. Met betrekking tot het mossel- en oesterbedrijf hadden we aangenomen dat de tijdelijke achteruitgang van de mosselkweek bij C3 geen direct gevolg zou hebben voor de toe gevoegde waarde van het mosselbedrijf, vanwege de huidige overproduktie. Tevens hadden we aangenomen dat achteruitgang van de produktiecapaciteit bij de oesterkweek 439

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 33