De ontwerpen die in dit artikel worden be sproken, zijn dan ook globaal van opzet; vele detailproblemen zullen nog moeten worden opgelost. Tijdgebrek is ook de reden dat onvoldoende aandacht kon worden besteed aan een oplossing waarbij een grotere getij beweging op het bekken overblijft dan het minimaal door de Regering geëiste gemid delde tijverschil van 2,3 m bij Yerseke. De hoofduitgangspunten voor de studie waren, kort samengevat, de volgende: In de mond van de Oosterschelde moest volgens het reeds in 1969 vastgestelde tracé een kering worden geconstrueerd, bestaande deels uit een vaste dam, deels - ter plaatse van de stroomgeulen - uit afsluitbare geprefabri ceerde elementen, met een zodanig door stroomprofiel dat 65% van het huidige verti cale getij overblijft, overeenkomend met een gemiddeld getijverschil van 2,3 m bij Yerseke. De constructie moest bestand zijn tegen een stormvloedstand die een gemiddelde over schrijdingsfrequentie heeft van één tiendui zendste maal per jaar, verminderd met 0,3 m. De debietverdeling over de beweegbare keringen in de geulen diende ongeveer evenredig te zijn met de huidige debiet verdeling. De afsluitmiddelen in de storm vloedkering zouden moeten kunnen worden gesloten zowel op de L.W.-kentering voorafgaande aan een storm, als op stroom in beide richtingen. In geval van sluiting mocht de stabiliteit van de kering niet in gevaar komen. Bij weigering van één of meer bewegingswerken zou de kering onder alle omstandigheden stabiel moeten blijven. Bij de vaststelling van het minimum- doorstroomprofiel moest rekening worden gehouden met een reserveprofiel ten behoeve van onderhoud. Over de dam moest een eenvoudige verkeers weg worden aangebracht. Het Oosterschelde- bekken zou verder worden gecompartimen- teerd volgens model C3: Oesterdam, Philipsdam en aangepast Kanaal door Zuid-Beveland. In verband met de zout- belasting op het noordelijk bekken zou geen aanmerkelijke getijdemping mogen worden opgeroepen op de Oosterschelde voordat de compartimenteringsdammen gesloten zouden zijn. Dit moment valt op zijn vroegst in 1984. De ontworpen kering voldoet inderdaad aan de hierboven opgesomde voorwaarden. Er zijn echter nog enige aansluitende verken ningen gemaakt. Zo is nagegaan in hoeverre compartimentering volgens model C4 met Wemeldingedam en Philipsdam - waarbij een Fig. 3. De 'brievenbus'- en de 'spleet'-oplossing Fig. 4. Funderingsverschillen tussen de alternatieven ZUID MOORD ZUID NOORD NAP BRIEVENBUSPROFIEL 1 LANDHOOFDCONSTRUCTIE 2. CONSTRUCTIE-KERING 3. DORPELBALKEN 4. DREMPEL 5. BOVENDEEL-KERING SPLEETPROFIEL 1 OVERGANGSCONSTRUCTIE 2. CONSTRUCTIE-KERING 3. AANSLUITENDE DAMMEN 4. DREMPEL 5 BOVENDEEL-KERING 444

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 38