'Plaat van de Vliet' brengt mee dat de sluizenbouw op een eiland plaatsvindt, waar door het werk moeilijker bereikbaar is dan bij een situering tegen de wal aan. Gedurende 5 jaar zullen globaal 350 man personeel dagelijks op het werkeiland bezig zijn. Uit kostenvergelijkingen is gebleken dat een hulpbrug over het Slaak voordeliger is dan een veerdienst. Voor het globale uitvoeringsschema van de Philipsdam verwijzen we naar Bericht 73 (augustus 1975). Bij de variant met de duwvaartsluizen in het Slaak zal nog een tweede werkeiland op de 'Plaat van de Vliet' nodig zijn als basis voor het eindstation van een eventuele kabelbaan en/of voor de bouw van een jachtensluis. Het scheiden van de duwvaartsluizen en de jachtensluis heeft bovendien als gevolg dat op twee plaatsen in het tracé hoge overbrug gingen komen. Ook de aanliggende dam- gedeelten zullen daardoor als opritten naar de bruggen over een grote lengte hoog aangelegd moeten worden. Uit globale kostenramingen is gebleken dat de kostenverschillen tussen de varianten niet essentieel zijn. Westelijke aansluiting op St.-Philipsland is in het algemeen iets goed koper dan oostelijke, doordat de dam dan iets korter wordt. Uit de vergelijking van de varianten blijkt dus - en het lijkt nuttig dat hier nog eens te resumeren: Waterloopkundig zijn de varianten 'Plaat van de Vliet' en 'Slaak oost' vrijwel gelijkwaardig: beide zijn gunstiger dan de varianten 'Slaak west' en 'Slaak midden'. De bemaling van de bouwputten geeft bij de variant 'Plaat van de Vliet' de minste problemen; om grond- mechanische redenen verdient een oostelijke aansluiting op St.-Philipsland de voorkeur; scheepvaartkundige belangen zeggen dat de variant 'Plaat van de Vliet' gunstiger is dan de varianten met de beroepsvaartsluizen in het Slaak. De mogelijkheden om de sluizen eventueel oostwaarts aan te takken op een toeleidingskanaal ter beperking van de zoutdoordringing naar het Zoommeer zijn bij de varianten 'Slaak west' en 'Plaat van de Vliet' het grootst. Van de waardevolle schorren langs de oever van St.-Philipsland wordt bij de variant 'Plaat van de Vliet' met een oostelijke aansluiting vergelijkenderwijs het grootste deel behouden; tweede is in dit opzicht 'Slaak oost'. 'Slaak midden' wordt het minst gewaardeerd van wege de vernietiging van een groot oppervlak schor. Voor de aansluitende wegen op St.-Philipsland verdienen de varianten 'Plaat van de Vliet' en 'Slaak oost' de voorkeur; 'Slaak west' is hier het ongunstigste. De recreatieve inrichtingsmogelijkheden van de Plaat van de Vliet komen het best tot hun recht bij een zo westelijk mogelijk tracé van de dam over de plaat. Alleen bij de variant 'Plaat van de Vliet' blijven mogelijkheden aanwezig voor een beperkt koelwatercircuit rondom St.-Philips land. De dam dient dan zo oostelijk mogelijk op St.-Philipsland te worden aangesloten. De mogelijkheden van zoetwatervoorziening voor St.-Philipsland zijn daarentegen het best gediend met de variant 'Plaat van de Vliet' met een zo westelijk mogelijke aansluiting op St.-Philipsland. De kosten van de varianten verschillen niet wezenlijk. De westelijke aan sluiting is in het algemeen iets goedkoper door een korter tracé. Zoals men ziet scoort de variant 'Plaat van de Vliet' in veruit de meeste gevallen hoog; aan deze variant wordt dan ook de voorkeur gegeven. De verdere detaillering van het tracé voor de Philipsdam tussen de sluizen en de Greve- lingendam zal voornamelijk afhankelijk zijn van nader waterloopkundig onderzoek en uitvoeringstechnische aspecten. Bij de bepa ling van het tracégedeelte tussen de sluizen en St.-Philipsland zijn voornamelijk de grondmechanica, het milieu, het wegverkeer, de recreatie, de koelwatervoorziening, de zoetwatervoorziening en de kosten van belang. De vaststelling van dit tracégedeelte dient, gezien het tijdschema, uiterlijk eind 1977 plaats te vinden. 462

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1976 | | pagina 56