De tweede schuif voor de beweegbare stormvloedkering in de Hollandse IJssel In de maand november van het afgelopen jaar werd een tweede schuif aangevoerd en ingehangen in de stormvloedkering in de mond van de Hollandse IJssel. De stormvloed kering als beveiligingsconstructie dateert al van 1958. Het was het eerste Deltawerk dat gereed kwam. Aanvankelijk was deze stormvloedkering echter slechts met één schuif uitgerust. De veiligheid achtte men daarmee voorlopig voldoende gewaarborgd, zodat daarna voor rang gegeven kon worden aan het verhogen en versterken van andere waterkeringen. Wel werden meteen ook de heftorens gebouwd voor de tweede schuif, en werden de beide drempels alvast in den droge gemaakt. Het niet-gekanaliseerde gedeelte van de Hollandse IJssel, dat een belangrijke zoet waterleverancier is voor grote gedeelten van Noord- en Zuid-Holland, heeft een getij vermogen van ongeveer 10 miljoen m3. Het tijverschil in de mond bedraagt 1,70 m. De twintig kilometer lange rivierarm maakt dus volledig deel uit van het getijdesysteem. In 1953 zijn hier riskante situaties opgetreden. Achter Schielands Hoge Zeedijk woonden toen al 2 miljoen mensen. Het gevaar voor deze bevolking was eigenlijk pas afgewend toen de dijk doorbrak aan de andere zijde, bij Ouderkerk aan den IJssel. Er trad daarna spoedig een peilverlaging op van 15 cm, waardoor de ergste druk op de dijk aan de rechteroever werd weggenomen. Schielands Hoge Zeedijk gold tot aan het tot stand komen van de stormvloedkering als de primaire zeewering voor het gehele centrale gedeelte van de randstad. De bevolkings agglomeratie daar is sedert 1953 nog aan zienlijk toegenomen: men denke alleen al aan de uitbreidingen van de gemeente Rotterdam in de Alexander- en de Zuidplas- polder, die liggen op het zeer lage peil van respectievelijk N.A.P. - 6,30 en 5,50 m. De Deltacommissie heeft destijds gemeend dat de bouw van een beweegbare stormvloed kering aan dit grote, druk bevolkte en economisch belangrijke gebied de meest volledige beveiliging tegen stormvloeden zou verschaffen: de bestaande dijken, die na 1953 nog aanzienlijk waren verbeterd, zouden daarbij als tweede waterkering blijven fungeren achter een nieuwe, zeer compacte verdediging in de mond van de rivierarm. Bij de gekozen oplossing bleven de omstan digheden voor de scheepvaart en de mogelijkheden voor de langs de Hollandse IJssel gevestigde scheepsbouw vrijwel ongewijzigd. Voor de perioden waarin de stormvloedkering gesloten zou zijn, moest daartoe een schutsluis naast de kering gebouwd worden. Bij al deze constructies werd meteen een wens vervuld die allang leefde: de Hollandse IJssel werd aan de mond overbrugd. In het volgende wordt voornamelijk aandacht besteed aan de eigenlijke stormvloedkering. De kering van het water komt tot stand doordat men één schuif, dan wel beide schuiven sluit. De schuiven rusten dan met hun uiteinden tegen de betonconstructies aan beide zijden van de rivier, terwijl aan de onderzijde een vrijwel volledige afdichting tot stand komt op gewapend betonnen drempels die zijn aangebracht op de bodem van de rivier. Het doorstroomprofiel van de stormvloed kering wijkt in open toestand nauwelijks af 496

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 22