Het werkeiland voor de sluizen
in de Philipsdam
Bij Koninklijk Besluit van 20 september 1976
is vastgesteld dat het sluizencomplex in de
Philipsdam gesitueerd zal worden op de
Plaat van de Vliet.
Deze beslissing moest al zo spoedig vallen
na de regeringsbeslissing over de Ooster-
schelde, omdat tijdig met de aanleg van een
werkeiland met bouwputten voor de sluizen
dient te worden aangevangen, wil het gehele
complex van afsluitings- en compartimen-
teringswerken in 1985 gereed kunnen zijn. In
dit artikel wordt nader ingegaan op het
tijdschema van de Philipsdam en het ontwerp
en de bouw van het werkeiland. Daarbij
bespreken we ook de verbindingen tussen
het werkeiland en de vaste wal voor
personeel, materieel en materialen.
Het hele tijdschema voor de bouw van de
Philipsdam en de erin opgenomen sluizen
is een gevolg van de in de Tweede Kamer
geuite wens om de compartimenterings-
dammen vrijwel gelijktijdig met de storm
vloedkering te sluiten. Dit heeft de vol
gende redenen. Sluiting van de beide
compartimenteringsdammen een of meer
jaren vóór de stormvloedkering zou
weliswaar ten oosten van deze dammen
eerder zorgen voor de optimale veiligheid,
maar dat zou gaan ten koste van de veiligheid
in het gebied westelijk van de dammen:
sluiting van de Philipsdam en de Oesterdam
bij een nog geheel open Oosterscheldemond
veroorzaakt zoals in een desbetreffend artikel
in deze aflevering wordt toegelicht opslin-
gering van het getij in de omgeving van de
compartimenteringsdammen en daarmee ver
hoging van de stormvloedstanden in het
aangrenzende gebied. Afgezien daarvan is
sluiting van de Philipsdam in 1983 of 1984
praktisch niet haalbaar. Maar het sluiten van
de compartimenteringsdammen een of meer
jaren na de ingebruikneming van de storm
vloedkering heeft ook ongewenste gevolgen.
Het getij in het ongecompartimenteerde
Oosterscheldebekken wordt dan in de
tussenliggende periode meer gedempt dan
de bedoeling is.
Door de extra demping van het getij zouden
de Volkeraksluizen een vergroot zoutbezwaar
veroorzaken op het zoete Haringvliet/
Hollands Diep, hetgeen niet strookt met de
functie van deze wateren in het zoetwater
beheer. Een extra gedempt getij zou boven
dien minder gewenst zijn voor het milieu en
de visserij in de Oosterschelde en voor de
afwatering van de Brabantse wal op het
oostelijk deel van de Oosterschelde. De
conclusie uit deze redenering is dat de
sluiting van de Philips- en Oesterdam min of
meer moet samenvallen met die van de
stormvloedkering. De rest van het tijdschema
vindt men door vanaf 1985 terug te rekenen.
Afsluiting van het Krammer in 1985 is
alleen mogelijk als de schutsluizen begin
1984 in gebruik zijn. Om in 1983 de geleide-
werken voor de sluizen te kunnen plaatsen
moeten al in 1982 de ringdijken van de
bouwput weggebaggerd kunnen worden.
In 1982 moet de sluisbouw dus zover gevor
derd zijn dat de bouwput weer onder water
gezet kan worden. Uitvoering van het beton
werk van het gehele sluizencomplex neemt
ongeveer vier jaar in beslag. Dit betekent dat
omstreeks september 1978 met het betonwerk
van de sluizen moet worden begonnen. De
bouwput moet dan geheel zijn ontgraven tot
een diepte van ongeveer N.A.P. - 14 m, en
drooggemalen zijn. De aanleg van het werk-
514