eiland en het ontgraven in den natte is half januari 1977 begonnen volgens een tijd schema dat erop gericht is dat in maart 1978 kan worden aangevangen met het installeren van de bronbemaling. De aanleg van het werkeiland is op 30 november 1976 aanbesteed en inmiddels gegund voor een bedrag van f30,9 miljoen (inclusief B.T.W.). Aan de hand van modelproeven is de juiste vorm en plaats van het werkeiland bepaald Ontwerp van het werkeiland Voor de bouw van het werkeiland wordt gebruik gemaakt van zand dat vrijkomt uit het baggerwerk voor de werkhaven, de bouwput voor de sluizen en de toeleidingsgeul naar de sluizen. Het werkeiland wordt ongeveer 1000 x 550 m groot. Deze afmetingen zijn voornamelijk bepaald door de situering van de sluizen. In eerste instantie worden twee duwvaartsluizen van 24 m x 280 m en een jachtensluis van 9 m x 75 m gebouwd; er wordt ruimte gereserveerd voor een derde duwvaartsluis en een tweede jachtensluis. De overbrugging van het sluizencomplex krijgt een lengte van ca. 700 m. Aangezien op deze scheepvaartroute een eis van onbeperkte doorvaarthoogte geldt, zal de overbrugging van een van de duwvaartsluizen beweegbaar moeten zijn. De doorvaarthoogte ter plaatse van de jachtensluis zal waar schijnlijk 18 m bedragen. De overbrugging komt aan de oostzijde van de sluizen boven de remmingwerken. Bij de aanleg van het werkeiland worden daar waar later de landhoofden van de over brugging moeten komen reeds twee terpen aangelegd met een hoogte van respectievelijk N.A.P. 14 m en N.A.P. 18 m, om te zorgen dat de grond op die plaatsen alvast inklinkt. Voor de bouw van de betonwerken is een oppervlakte van ongeveer 10 ha aan werkterrein nodig. In het getijmodel M 1000 van het Ooster- scheldebekken is onderzocht welke vorm het werkeiland op de Plaat van de Vliet moet hebben om zo weinig mogelijk aanleiding te geven tot ontgrondingen aan de rand van de stroomgeulen Slaak en Krammer. Er is een vorm en een situering gevonden waarbij de stroombeelden rondom het werkeiland gunstig zijn (zie foto). De aanleg van het werkeiland in deze vorm zal geen invloed hebben op de waterstanden in de omgeving; wel zullen de stroomsnelheden in het Krammer en het Slaak toenemen, in het Krammer 10 a 15%, tot 1,3 m/sec bij maximale ebstroom en tot 1,1 m/sec bij maximale vloedstroom; in het Slaak echter tot niet meer dan 1 m/sec. De aanleghoogte van de ringdijken is afgeleid van waterstanden met een frequentie van 1 500 per jaar. Dat leverde een ontwerppeil van N.A.P. 5,10 m op, waarbij aan de westzijde nog 2,40 m moest worden geteld voor golfoploop. De ontwerphoogten variëren derhalve van N.A.P. 7,50 m aan de west zijde tot N.A.P. 5,50 m aan de oostzijde. Naar de stabiliteit van de dammen rond het werkeiland en langs de werkhavens, en van de taluds van de bouwput is onderzoek door het Laboratorium voor Grondmechanica verricht. De ondergrond bestaat voornamelijk uit draagkrachtig zand. Bij het ontwerp van de bekledingsconstructies van de ringdijken is rekening gehouden met hun tijdelijke aard. Er werd in het algemeen naar gestreefd materialen toe te passen die later weer gemakkelijk kunnen worden opgenomen en eventueel elders verwerkt. Ter plaatse van de voorhavens van de sluizen zullen de ringdijken immers in 1982 weer worden verwijderd, en ook bij de aansluitingen van de verschillende havendammen en damvakken van de Philipsdam op het werk eiland zullen de bekledingsconstructies van de ringdijken weer kunnen worden terug gewonnen. De onderwatertaluds van de ringdijken worden bekleed met kraagstukken van kunststof weefsel, waarop bevestigd een rietmat en een roosterwerk van wiepen, bestort met 600 kg/m2 lichte stortsteen. De teenconstructie bestaat uit een rij perkoenpalen met teen- schot. Hierop sluit onder een helling van 1 :3 een glooiing aan van betonblokken 50 x 50 cm, die 15, 20 of 25 cm dik zijn al naar gelang de ligging van de ringdijk het nodig maakt. De dikkere betonblokken worden aan de westzijde gezet, en de dunnere aan de beschutte oostzijde. De aanleghoogte van de terreinen rond de bouwput bedraagt N.A.P. 2 m op een klein gedeelte na in de zuid-westelijke hoek van het eiland, waar later kunstwerken moeten worden gebouwd voor het zout-zoet bestrijdingssysteem van de 516

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 42