sluizen. Dit terrein dient voor de opslag van
betonblokken voor de sluiting van het
Krammer en als bouwterrein voor een eind
station van de kabelbaan. Aan de noordzijde
van het werkeiland ligt nog een 5 ha groot
terrein op N.A.P. 5,50 m. Het terrein is
erop berekend dat de helft van het benodigde
aantal blokken in 1984 in depot wordt opge
stapeld op het werkeiland terwijl de andere
helft in depot komt bij de werkhaven langs
de Grevelingendam.
De vorm en de afmetingen van de bouwput
zijn gebaseerd op de afmetingen van de
duwvaartsluizen, de riolen voor het zout/zoet
bestrijdingssysteem en de overbruggingen.
De bouwput wordt ongeveer 480 m lang en
280 m breed. Omdat er mogelijk zettings
vloeiingen kunnen optreden tijdens het
cutteren van de taluds van de bouwput,
mogen ze zolang de ringdijk van het werk
eiland nog niet gesloten is niet steiler
ontgraven worden dan 1 8. Na het sluiten
van de ringdijk kunnen de taluds afgewerkt
worden tot een helling van 1 4V2. In de
bouwput moet dan een constante waterstand
van N.A.P. 1 m worden onderhouden.
Tenslotte kunnen de taluds nadat de bouwput
in 1978 drooggemalen zal zijn in den droge
onder 1 4 worden gebracht. De vrij kleine
bouwput voor de jachtensluis zal dan tevens
in den droge ontgraven kunnen worden.
De werkhaven bij het werkeiland is zo
gesitueerd dat hij later kan dienen als voor
haven voor de jachtensluis. De lengte van de
werkhaven bedraagt 500 m, en de grootste
breedte 170 m. De bodem ligt op N.A.P.
- 7 m. Aan de zuidzijde van de werkhaven is
ten behoeve van de bouw van de sluizen 6 ha
terrein beschikbaar voor het opstellen van
betoninstallaties, het inrichten van opslag
terreinen, en als werkterrein voor het buigen
van wapeningsstaal. Aan de noordzijde van
de haven is 2,5 ha voor overslag en opslag
van materialen gereserveerd.
Ook bij de werkhaven kunnen tijdens de
uitvoering mogelijk zettingsvloeiingen optre
den. Ter plaatse van de onder 1 4 aan te
leggen taluds mag daarom een strook grond
ter breedte van 20 m pas ontgraven worden
wanneer de aangrenzende opgespoten ter
reinen voldoende ontwaterd zijn.
Langs de Grevelingendam wordt eveneens
een werkhaven aangelegd, met afmetingen
op de bodem van 350 x 150 m en een
bodemdiepte van N.A.P. - 7 m. Deze haven
komt bij het restaurant op de Grevelingen
dam, daar waar vroeger de Oostkophaven
lag, een werkhaven voor de aanleg van de
Grevelingendam. Van de Oostkophaven is
thans alleen nog een stortstenen havendam
over, die voor het restaurant ligt.
De haven zelf is opgeslibd tot ongeveer
N.A.P. - 2 m.
Bij het baggerwerk voor de nieuwe werkhaven
komt 200 000 m3 specie vrij. Maar deze specie
is slecht, en onbruikbaar voor de ophogingen
van de werkterreinen aan de noordoostzijde
van de nieuwe haven. Ze zal dan ook worden
afgevoerd naar een stortplaats in de weste
lijke monding van het Slaak. Er moet bij het
baggeren van de nieuwe werkhaven langs de
Grevelingedam bovendien rekening mee
gehouden worden dat zich hier nog restanten
zullen bevinden van vroegere stortsteendepots.
Vanwege de krappe termijn van uitvoering,
met de start in het winterseizoen, zal grote
zorg moeten worden besteed aan de inzet
van voldoende varend materieel, zoals bakken,
drijvende kranen en zuigers van behoorlijke
capaciteit, en van een flink aantal machines
voor droog grondverzet.
Verbinding met de vaste wal
Aangezien het sluizencomplex wordt
uitgevoerd op een eiland, moet er of een
boot- of een brugverbinding komen met
de vaste wal, en wel voordat in september
1978 met de bouw van het sluizencomplex
wordt aangevangen.
Daar de voorbereiding en de bouw van een
eventuele brugverbinding over het Slaak
ongeveer anderhalfjaar in beslag neemt,
moest de keuze tussen een boot- of een
brugverbinding nog in 1976 gemaakt worden.
De alternatieven zijn daarom uitgewerkt en
met elkaar vergeleken. Uitgangspunt voor de
vergelijking was een prognose van het op het
werkeiland te werk te stellen personeel.
Tussen eind 1978 en begin 1985 zullen
gemiddeld 315 mensen op het eiland werk
zaam zijn, tijdens de uitvoering van de
betonwerken van de sluizen zelfs 370 man.
Volgens informatie bij de betrokken arbeids
bureaus zal het personeelsaanbod voor de
Oosterscheldewerken, dus zowel voor de
stormvloedkering als voor de compartimen-
teringswerken voor 30% afkomstig zijn uit
Zeeland en voor 70% uit Noord-Brabant.
De compartimenteringswerken zullen gezien
hun situering waarschijnlijk voor meer dan
70% door Brabanders worden gemaakt. In
1975 bedroeg de geregistreerde mannelijke
arbeidsreserve in de grond-, weg- en water
bouw in Zeeland 295 man en in Noord-
Brabant 1960 man. Voor de bouw en
utiliteitsbouw bedroegen deze cijfers respec
tievelijk 290 en 9600.
518