Oeververdedigingen in het Veerse Meer en het Greveiingenmeer Ter bescherming van oevers en vooroevers tegen aantasting door golven en stroom zijn in de loop der jaren in het Veerse Meer en het Greveiingenmeer op tal van plaatsen oever verdedigingen aangelegd. Het laatste artikel daarover verscheen in Bericht 62 (november 1972). In de nu volgende bijdrage gaan we in op enkele ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Tevens wordt een over zicht gegeven van de oeververdedigingen die tot dusver zijn aangelegd. In het Veerse Meer zijn tot nu toe oever verdedigingen aangelegd met een gezamen lijke lengte van ruim 26 km. Daaronder is begrepen een oeververdedigingsproject dat thans in uitvoering is en dat in dit artikel wordt beschreven. In hoofdzaak geschiedde de aanleg als onderdeel van een der projecten voor openluchtrecreatie, waaraan een afzon derlijke beschouwing is gewijd in het volgende artikel. In het Greveiingenmeer werd in 1973 een begin gemaakt met de bescherming van de oevers van de drooggevallen gronden en platen. Daar zijn in hoofdzaak vooroever- verdedigingen aangelegd, bestaande uit door openingen onderbroken dammen van grof grind op de dieptelijn van N.A.P. - 1,0 m. Men vindt zulke oeververdedingingen langs de oever van de Punt, de noordwestelijke, de zuidelijke en een klein gedeelte van de noord oostelijke oever van de Hompelvoet, de noor delijke oever van de Veermansplaat en langs grote delen van de Dwars in de Weg, de Stampersplaat en de noordelijk daarvan gelegen ondiepten. Ook langs de Kabbelaars- bank, de Slikken van Flakkee en de Slikken van Bommenede werden oevergedeelten van een verdediging voorzien. Ruim 40 km oever lengte werd zo in het Greveiingenmeer van een verdediging voorzien, de verdedigingen langs het recreatiegebied 'Strand Grevelingen- dam' op de Plaat van Oude Tonge daarbij inbegrepen. In november 1976 werd in het Veerse Meer begonnen met de verdediging van enkele oevergedeelten langs het natuurgebied 'Middelplaten', de Kattepolder en de Ooster- nieuwlandpolder. De constructie van de oeververdediging is zoveel mogelijk aange past aan de functies die het gebied heeft voor de recreatie en de natuurbescherming. Waar een ondiepe vooroever van voldoende breedte aanwezig is, wordt een grinddam aangelegd op de lijn van N.A.P. - 1,0 m. De oeverlijn wordt niet van een verdediging voorzien, behalve in die gedeelten waar de oeverstrook zo smal is dat zelfs een geringe achteruitgang niet toelaatbaar wordt geacht. In dat geval voorziet men de oeverlijn van een summiere verdediging, bestaande uit een grindbestorting, ingewassen met slibhoudend zand en afgedekt met een laag schelpen. Waar de breedte van de ondiepe vooroever gering is, wordt de verdediging langs de oeverlijn aangebracht. Langs het natuur gebied 'Middelplaten' legt men, om althans een deel van de ondiepe vooroever te be houden en om ingrijpen ter plaatse van de oeverlijn te vermijden, zoveel mogelijk een door openingen onderbroken grinddam van het type dat reeds veelvuldig in het Veerse Meer en het Greveiingenmeer is toegepast. In overleg met de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland is echter aan de westpunt van het gebied in plaats van de gebruikelijke grinddam een brede zanddam 533

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 15