voor de watersport te vergroten. Toen bij een bodemonderzoek bleek dat de uitbaggeringen zodanig konden worden gesitueerd dat althans een deel van de te verwijderen specie uit goed bruikbaar zand zou bestaan, kwam de gedachte op om met dit zand een verdedigingsgordel te maken in de vorm van een smal eiland op de grens van de ondiepe zuidelijke uitloper van de Haringvreter met het diepere water. Deze verdedigingsgordel zou de resterende ondiepte en de hier nog niet verdedigde oever van de Haringvreter dan kunnen beschermen tegen verdere verdieping en afslag. Het aangrenzende gedeelte van de Haring vreter is bedoeld als een extensief te ge bruiken recreatiegebied; het heeft zich in de loop der jaren echter ontwikkeld tot een natuurgebied. In overeenstemming met deze ontwikkeling is men van plan het nieuwe eilandje zoveel mogelijk aan zichzelf over te laten. Samen met de ondiepte die het van de Haringvreter scheidt, kan het gaan deel nemen aan de natuurlijke ontwikkeling die zich op en nabij de zuidelijke uitloper van de Haringvreter voltrekt. Om deze ontwikkeling zo min mogelijk te storen werd het eilandje, dat Soelekerkeplaat werd gedoopt, niet ontworpen als een bezoekers trekkend verpozingseiland voor de watersport. Niet van het eiland zelf, alleen van de beschutting die het biedt is gebruik gemaakt door op twee plaatsen aanleg- en meergelegenheden te maken zonder verbinding met de oever. Dit plan is in de jaren 1973 en 1974 tot uit voering gekomen. De doorbaggering van de ondiepte tussen het Aardbeieneiland en de Haringvreter werd zo ontworpen dat de voor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 24