De waterhuishouding van het Zoommeer In Bericht 73 (augustus 1975) is gerapporteerd over de instelling van de Commissie Compartimentering Oosterschelde en over de redenen om tot de aanleg van compartimen- teringsdammen over te gaan. Eén van de redenen is, dat het oostelijk deel van de Oosterschelde en het Volkerak zoet moeten kunnen worden gemaakt in het belang van de waterhuishouding. Op het ogenblik wordt het noordelijk Deltabekken namelijk nogal zwaar met zout belast bij de Volkeraksluizen, omdat deze sluizen niet zijn voorzien van een effec tief systeem voor de scheiding van zout en zoet water. Maar het noordelijk Deltabekken heeft een belangrijke functie te vervullen in de zoet watervoorziening voor land- en tuinbouw en in de drinkwatervoorziening. Het is dus van groot belang dat er een einde komt aan de zoutwaterbelasting bij de Volkeraksluizen Men denkt dit te bereiken door een zoet' watermeer aan te leggen - het zogenaamde Zoommeer-ten zuiden van de Volkerakdam. Vanuit dit meer kan dan tevens de zoetwater voorziening van onder andere westelijk Brabant worden verzorgd. Bij de regeringsbeslissing van juni 1976 om de Oosterschelde af te sluiten met een beweegbare stormvloedkering is tevens vast gesteld dat de Oosterschelde zou worden gecompartimenteerd volgens alternatief C3. Eén van de nota's die aan de regeringsbe slissing ten grondslag lagen, was de nota 'Analyse Oosterschelde Alternatieven'. In deze nota vindt men al een globale beschouwing over de waterhuishouding van het Zoommeer bij alternatief C3. Die beschouwing werd sa mengevat in Bericht 78 (november 1976), blz. 433. We gaan daar nu op door, en zullen dit keer de huidige stand van zaken met betrekking tot de studie van de waterstanden en de zoutgehalten op het Zoommeer be spreken. In het belang van de waterhuishou ding op het Zoommeer worden overigens ook studies verricht naar andere facetten van het waterkwaliteitsbeheer. Hierop zal te zijner tijd nader worden ingegaan. In figuur 1 is de geografische situering van het Zoommeer weergegeven, die ontstaat na de aanleg van de Philipsdam en de Oesterdam. Het zoete Zoommeer wordt dan omgeven door het Haringvliet, het Grevelingenmeer, de Oosterschelde en de Westerschelde. Het Haringvliet is een zoet water; het Greve lingenmeer is nu nog zout, maar misschien wordt het na 1985 verzoet; de Oosterschelde en de Westerschelde zijn zoute getijdewate ren. Op het kaartje zien we voorts dat een aantal Brabantse riviertjes in het Zoommeer uitmondt. Dan zijn er nog de op het Zoom meer uitslaande polders Tholen, Flakkee en westelijk Noord-Brabant. Het Zoommeer heeft voor zijn waterhuishouding verder nog te maken met de reeds bestaande scheepvaart sluizen in de Volkerakdam, met een groot sluizencomplex dat geprojecteerd is in de Philipsdam en met een sluis voor de kust vaart op Bergen op Zoom, die zal komen in de Oesterdam. In de Volkerakdam is een spui- sluis gebouwd waarmee zoet water uit het Haringvliet op het Zoommeer kan worden gelaten. Als complement daarop zal een waterlozing naar de Westerschelde moeten worden gecreëerd. Wat zijn nu de mogelijkheden en wensen met betrekking tot het peilbeheer en het hand haven van de waterstand en het zoete karakter 549

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 31