halte op de Oosterschelde moet gebeuren,
dient dit belang te worden afgewogen tegen
de belangen van de zoetheid van het Zoom
meer, want het terugwinnen van zoet water
brengt onvermijdelijk ook weer een hoeveel
heid zout water terug op het zoete bekken.
De Westerschelde, die naar beide zijden
openblijft, zal het doorspoelwater van het
Zoommeer ontvangen, omdat daar anders
geen beheersing van het zoutgehalte mogelijk
is. Op de Westerschelde heeft deze instroom
een verzoetende werking, evenals de rivier-
afvoer van de Belgische Schelde trouwens.
De zoutgradiënt, dat is de geleidelijke ver
andering van het zoutgehalte tussen de
rivieraansluiting en de uitmonding in zee, zal
ten gevolge van de instroom van zoet water
uit het Zoommeer waarschijnlijk enigszins
veranderen.
De studies op een aantal probleemgebieden,
die hier slechts vluchtig konden worden
vermeld, worden uitgevoerd onder auspiciën
van de Commissie Compartimentering Ooster
schelde, die als taak heeft, de compartimen
teringsplannen nader uit te werken en te
begeleiden. Binnen de overlegstructuur zijn
werkgroepen gevormd waarin de nodige
onderzoekingen worden opgezet, en die er
rapport over uitbrengen. Ten behoeve van het
Zoommeer zijn nu studies gaande als aanzet
tot een analyse van het gehele probleem.
Op grond van die analyse moet het mogelijk
worden te kiezen welke middelen men het
best kan gebruiken voor de beheersing van
de waterkwaliteit. Het gaat er allereerst om,
zoveel mogelijk beheersmogelijkheden open
te houden. Daarna richt de studie zich op
het beheer zelf, met de bedoeling dat men
een zo groot mogelijk inzicht heeft in de
beheersmogelijkheden tegen de tijd dat het
meer tot stand is gebracht. Dat zal zijn om
streeks 1985. De verzoeting van het Zoommeer
is vanzelfsprekend een van de eerste beheers
maatregelen.
553