actie afdoende resultaten afwerpt. Hoewel
er van een zekere voortgang sprake is op
het terrein van dit internationale probleem,
zullen we in Nederland toch nog wel jaren
te maken hebben met hoge fosfaatgehalten
in ons oppervlaktewater.
Door de uitvoering van de Deltawerken ont
staat een zoet meer in de Deitawateren, het
toekomstige Zoommeer. Nu wordt men dus
ook in het zuiden van Nederland geconfron
teerd met de slechte kwaliteit van het Rijn
water. Voor de handhaving van zijn water
balans zal het Zoommeer ongeveer 45 m3/sec
water moeten ontlenen aan het Hollands Diep.
Met deze zoetwaterstroom komt een aanzien
lijke vracht fosfaten mee, ongeveer een ton
per dag, dat is circa 360 ton per jaar. De
cijfers die we geven hebben betrekking op
het totaalfosfaat, uitgedrukt in gewichtseen
heden P. Dit is ruwweg 60% van de totale
fosfaatbelasting die men op het Zoommeer
verwacht. De resterende 40% is afkomstig
van lokale lozingen. Ook hier kan bestrijding
aan de bron worden toegepast, al is totale
sanering van de lokale bronnen onhaalbaar.
Een drastisch lokaal saneringsprogramma
moet zeker in staat worden geacht 25% van
de totale belasting weg te nemen. Door de
reductie van de lokale bronnen ten gevolge
van een saneringsproject wint de met het
inlaatwater aangevoerde fosfaatvracht aan
belang: hij gaat nu 80% uitmaken van de
totale fosfaatlast. Jaarlijkse toevoeging van
360 ton fosfaat via het inlaatwater en - na
sanering - 90 ton fosfaat uit lokale bronnen
betekent een nog veel te hoge belasting voor
een meer als het Zoommeer. Op grond van
deze belasting komt men tot prognoses van
556