Blik in het inwendige van de getijcentrale van La Rance, Frankrijk dat het bekkenniveau zo moet worden gere guleerd, dat er zo lang mogelijk een groot en liefst zo constant mogelijk verval blijft staan over de dam. Men kan dit bereiken met een enkel of dubbel bekkensysteem; in het laatste geval heeft men één bekken met een hoog niveau en ééri bekken met een laag niveau, en worden de niveau's onderling geregeld met turbines of sluizen. Ter regeling van de produktiegrootte kunnen ook al dan niet gekoppelde meervoudige bekkensystemen gehanteerd worden. In ieder geval is het duidelijk dat er vele mogelijkheden openstaan. voor de opwekking van bewegingsenergie. Een getijcentrale is een doorlaatorgaan waar over een verval gecreëerd wordt en waarin turbines en elektrische generatoren geïn stalleerd zijn teneinde dit verval, via de be wegingsenergie van de turbines, om te zetten in transportabele elektrische energie. Aan de ene zijde van de dam ligt dus het getij- gebied, de zee, aan de andere kant een bekken, al dan niet met een constant niveau. Laten we aannemen dat het probleem waar mee men zich bezighoudt bij het ontwerpen van getijcentrales zich in eerste instantie zal toespitsen op de vraag hoe gedurende een zo lang mogelijke tijd een zo groot mogelijke hoeveelheid energie geproduceerd kan worden. Aangezien er aan de zeezijde niets valt te regelen, komt het er in de praktijk op neer Maar het probleem beperkt zich niet tot de bepaling van het verval. Uit alle studies komt naar voren dat de stichtingskosten van doorslaggevende aard zijn. Zij bepalen na melijk de economische mogelijkheden van een getijcentrale. Het te installeren vermogen aan turbines en generatoren in relatie tot het verval is derhalve een optimaliseringspro bleem. Een op maximale energieproduktie gedimensioneerde centrale kan zo kostbaar worden in relatie tot de energieopbrengsten, dat een kleinere centrale, werkend onder hetzelfde verval, ondanks een geringere ver mogensopstelling economischer kan zijn; het verband tussen energieproduktie en stich tingskosten is niet lineair. Waar het op aankomt, zo blijkt uit het voor gaande, is de regeling van het niveau van het bekken. Ten aanzien van het Ooster- scheldeprobleem treedt hier nu een wezenlijk verschil op met de eerder geschetste situaties. Het hoofddoel van een doorlatende dam in de mond van de Oosterschelde is het in stand 566

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 48