geboekt. Dan resteert een voor de getijcen- rale in rekening te brengen beginkapitaal /an f4,7 miljard. In dit geval dient de KWh- orijs tenminste f 0,31 te zijn. 7e huidige prijs van gemoduleerde energie /an grootverbruikers gaat de 8 cent/KWh liet te boven; en als een grootverbruiker mergie afneemt die met het getij varieert ?n waarvan de maxima ook 's nachts vallen, ,an de prijs niet hoger liggen dan 7 cent. n onze verkenning is ook geen rekening gehouden met de inflatie; daarom kan de orijs van f 0,31/KWh slechts worden be schouwd als een globale indicatie van de ninimum haalbare prijs gedurende het eerste oedrijfsjaar. De prijzen zullen vervolgens steeds bijgesteld moeten worden. Lagere prijzen zullen alleen kunnen worden bereikt wanneer de rente percentages aanzienlijk dalen en de inflatie cot stilstand is gekomen. De jaarlijkse exploitatie- en onderhouds kosten en de investeringskosten van de minimaal vereiste 10% reservecapaciteit, die we tot nu toe buiten beschouwing hebben gelaten, zullen ook hun effect hebben op de prijs per KWh; naar alle waarschijnlijkheid zullen ze tenminste een verhoging veroor zaken van 15 zodat de schatting van de KWh-prijs neerkomt op f 0,35, gerekend naar het prijspeil van 1974. De prijsverhouding tussen de huidige groot- verbruikersprijs en de berekende prijs is dus zelfs bij deze waarschijnlijk te lage schattingen 1 5. Wordt het getijverschil te Yerseke opgevoerd tot 2,60 m, dan bedraagt de energie-opbrengst jaarlijks slechts 844 miljoen KWh, 68 van da opbrengst die men haalt met 2,30 m getijverschil te Yerseke. Het maximale debiet zal echter 71000 m3/sec. moeten bedragen, zodat de turbines 1,3 maal zoveel debiet zullen moeten kunnen doorlaten als in het eerder berekende geval. De kosten van de energie zullen daardoor minstens 50 hoger komen te liggen. Het heeft derhalve geen zin, deze variant verder door te rekenen. De prijsverhouding van 5 1 die we moesten vaststellen tussen getij-energie en thermische energie geeft al overtuigend aan, dat een getijcentrale in de mond van de Oosterschelde energie zou produceren op een economisch niet rendabele wijze, zeker op korte termijn. Uit een omgekeerde redenering blijkt het zelfde. Gaan we uit van een haalbare prijs van 7 et/KWh voor met het getij fluctuerende energie, en van de eerdergenoemde jaar productie van 1243 miljoen KWh, dan zal een centrale alleen rendabel zijn als de jaar- lasten lager zijn dan 87 miljoen gulden. Dit betekent dat een getijcentrale aan investering zeker niet meer dan 1 miljard gulden mag kosten. Dit bedrag wordt met een factor 4 a 5 overschreden; ook langs deze weg blijkt dat een getijcentrale, in de mond van de Ooster schelde, die een groot gedeelte van het getij moet doorlaten, economisch niet haalbaar is. 571

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 53