Vorderingen van studies en werken in verband met de afsluiting van de Oosterschelde In de periode van november 1974 tot mei 1976 werd regelmatig verslag uitgebracht over de vorderingen die werden gemaakt met de studies aangaande de afsluiting van de Oosterschelde. Dat gebeurde onder meer ook in deze Berichten. We kunnen met name terugverwijzen naar de afleveringen 72, 73, 74, 76 en 78, die verschenen tussen mei 1975 en november 1976. In talrijke artikelen werd daar geprobeerd om in voor ieder bevattelijke bewoordingen uiteen te zetten hoe het be slissingsprobleem in elkaar zat, en welke aspecten in ogenschouw moesten worden genomen. Ook de inhoud van twee grote nota's waarin de grondslag werd gelegd voor de regeringsbeslissingen aangaande de Oosterschelde, werd in het Driemaandelijks Bericht samengevat. Dat waren de 'blauwe nota', ofwel het 'Stormvloedkering Ooster schelde eindrapport', en de 'witte nota', meer officieel de "Analyse Oosterschelde Alterna tieven'. In mei 1976 was het juist zover dat het advies kon worden gegeven, een stormvloed kering te bouwen van 'pijlers op putten' (Bericht 77, p. 355-359). Maar de verkenning van de mogelijkheden en moeilijkheden was nog maar globaal ge weest, en het was nog niet zover dat er bestekstekeningen konden worden gemaakt van de stormvloedkering. Wel werden de in het tijdschema meest dringende voorbe reidende werkzaamheden ter hand genomen. Zo werd onder andere het werk gestart voor de aanleg van de compartimenteringsdam- men. De talrijke werkgroepen die zich met onder delen van de Oosterscheldeproblematiek bezighouden, zijn intussen doorgegaan met hun onderzoeken, en de coördinatie van hun in elkaar grijpende probleemstellingen. Aan gezien onze rapportage daarover ongeveer is gebleven bij de stand van zaken in mei 1976, nu alweer een jaar geleden, dient de voort gang van het onderzoek opnieuw aan de orde te worden gesteld. In dit artikel bespreken we de voortgang tot begin 1977. Om het in principe gekozen ontwerp voor de stormvloedkering nader te kunnen detail leren, moest nog een groot aantal technische kwesties worden bestudeerd. De studie van de te verwachten belastingen op de storm vloedkering werd voortgezet, evenals het onderzoek naar de stabiliteit van drempel en stortebedden, met name in het kritieke geval dat bij stormvloed een of meer schuiven zou den weigeren, zodat de stroomaanval zich zou gaan concentreren op een klein gedeelte van de stormvloedkering. De dimensionering van de funderingsputten en van de pijlers, die met deze twee kwesties ten nauwste samenhangt, kon daardoor weer wat nader worden be paald. Ook werd onderzoek gedaan naar de constructie die noodzakelijk zou zijn voor de drempel, wil die voldoende zanddicht en vol doende stabiel zijn om bij de maatgevende belastingen intact te blijven. Daarnaast ging men in op de vraag welke veranderingen er onder de maatgevende omstandigheden zullen optreden in de vorm van de puttenfundering. Tegelijk werden er beschouwingen opgezet over de bereikbare en noodzakelijke veiligheid van de stormvloedkering zelf en van het waterkeringssysteem voor het Oosterschelde- bekken als geheel, dat bestaat uit de primaire dam en de erachter liggende tweede water keringen. De resultaten van de verschillende onderzoe- 572

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 54