V
kuip extra belasten met een deel van zijn
gewicht, teneinde de indringkracht van de
put in de grond te vergroten.
Dan moest een pijler van een bouwsteiger
worden opgepakt over water vervoerd en
over de rand van de kuip heen op opleggingen
in de kuip geplaatst worden.
Nadat de put-pijler verbinding tot stand was
gebracht en de kuip van de put was losge
maakt moest de kuip over de pijler heen
geheven worden en vervolgens terug
vervoerd naar de werkhaven om op een
volgende put te worden gemonteerd.
Het hefschip diende dus vier verschillende
lasten te kunnen hijsen en vervoeren;
betonnen putten, stalen kuipen en betonnen
pijlers, en ook een combinatie van een put en
een kuip.
De gewichten van een put en een pijler
bedragen boven water beide 7500 ton, het
gewicht van een kuip 2200 ton.
De lengte-, breedte- en hoogte-afmetingen
van de grootste put/kuip-combinatie waren
niet minder dan 46 x 18 x 43 m; die van de
grootste pijler 35 x 5 x 37 m. Als maximale
netto heflast werd uitgegaan van 8800 ton. De
lasten zouden hangend in het hefschip naar
de bouwlokatie in het sluitgat worden ver
voerd waarbij de put gedeeltelijk door het
water werd gesleept. In het sluitgat zou het
hefschip met lange ankerlijnen worden afge
meerd aan vooraf aangebrachte ankerpalen.
Het plaatsen van een put/kuip-combinatie zou
geschieden omstreeks de kentering; daarbij
werd gestreefd naar een grote nauwkeurig
heid: de afwijking zou in alle richtingen
kleiner zijn dan 50 cm. Op plaatsen waar de
bodem een helling vertoont, moest het hef-
HOOFDAFMETINGEN
LENGTE
BREEDTE
HOLTE
DIEPGANG BELADEN
DIEPGANG LEEG
95- m
51 - m
10 - m
n Ln
in. n
17