beunbreedte aanwezig van 23 m, voldoende
voor het transporteren en afvieren van de
18 m brede put/kuip-combinatie met de nodige
vrijslagen. Het totale gewicht van het hefschip
bedroeg 12 200 ton; de diepgang was dan
5 m. Beladen met de max. last van 8800 ton
werd de waterverplaatsing 21 000 ton en de
diepgang 7,95 m. Op de vier hoekpunten, waar
de bodem oplopend zou worden uitgevoerd,
waren draaibare 'Schottel'-voortstuwers
geprojecteerd, elk met een vermogen van
2000 pk. Het schip kon daarmee in beladen
toestand een snelheid bereiken van 4 knoop.
Dit werd voldoende geacht voor manoeuvres
in de werkhaven. Op de Oosterschelde zou
assistentie worden verleend door twee sleep
boten, waarmee het totaal beschikbare
voortstuwingsvermogen kwam op 15 000 pk.
De langspontons zijn ontworpen voor het
opnemen van de grote geconcentreerde lasten
afkomstig van de vier poten van het hefportaal.
In volbeladen toestand en rekening
houdend met een toeslag voor dynamische
piekbelastingen en met het eigen gewicht
bedroeg de steunpuntsreactie per poot
ongeveer 3900 ton. Voor het opnemen daarvan
waren in elk ponton twee evenwijdige langs-
schotten gedacht, direct in lijn met de
portaalpoten. In de langspontons waren onder
meer de heflieren ondergebracht. Ter plaatse
van de ruimte voor de heflieren was de buiten
beplating dubbel uitgevoerd om Iekraken in
geval van beschadiging van de huid te voor
komen; dit omdat bij het werken in het
sluitgat mintens één pontonzijde in de nabij
heid zou komen van een reeds geplaatste
put/kuip-combinatie. Aan de beun-zijde
vormde het langsschot de bescherming. Over
de gehele lengte was een dubbele bodem
1
Tl l l i
=f#
- - ECE3-23
zr.ziz*
O
O
r«l.
TT
ri_J__L
Fig. 4. Schameljuk
Foto: Het fysisch model, ge
bruikt voor proeven in het
Nederlands Scheepsbouwkundig
Proefstation
Fig. 5. Schema van een dei-
ningscompensator
SCHAMEL5TEL
t-2
Li
ZWAARSTE LAST 6800 ton
0
1 i
AA^
W
CORRECTIE
LUCHT
CORRECTIE
OLIE
3 PLUNJERS
450 mm <p
20