Het verwijderen van de kabelbaantorens uit de sluit gaten van de Oosterschelde In de zomer van 1971 werd vastgesteld dat de Oosterschelde zou worden afgesloten met behulp van een aantal kabelbanen. Tussen juni 1972 en juli 1974 zijn de 12 daartoe be nodigde draagtorens gefabriceerd en in de sluitgaten geplaatst. Nog voor de oplevering echter werd, op 12 juli 1974, opdracht gegeven de uitvoering van het werk te stoppen, gezien de algehele her bezinning op de Oosterschelde-afsluiting. Na het regeringsbesluit van 9 november 1974 om een stormvloedkering te bouwen werd het duidelijk dat de kabelbaantorens verwijderd moesten worden, en wel zo dat niets in de bodem achterbleef dat de bouw van de stormvloedkering kon belemmeren of nadelig beïnvloeden. De kabelbaantorens bestaan uit in de Oosterscheldebodem geheide stalen palen van grote diameter, met daarop gelast pylonen met pyloonkoppen. Het verwijderen van de kabelbaantorens is op 5 oktober 1976 opgedragen aan van Splunder Heiwerken te Dintelmond, een werkmaat schappij van de Stevingroep. De aannemer heeft nog in 1976 de palen uit het sluitgat 'Hammen' getrokken. De rest van het karwei werd geklaard in de eerste helft van 1977. Op 5 mei werd de laatste kabelbaantoren opgeruimd. Met behulp van de 250 tons drijvende bok 'Simson' werden de pyloonkoppen en de pylonen gedemonteerd. Dit was een betrek kelijk eenvoudige operatie. De diwidagstaven, waarmee de pyloonkop op de pyloon was bevestigd, werden ontspannen en de kop met Fig. 1. Situatie van de op te ruimen torens SCHOUWEN SCHA AH VAN RQGGENPL A AT 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 39