Voortgang van de dijkverhoging
langs de Friese kust
De dijk tussen Wierum en
Paesens
In 1963 werd nabij de Afsluitdijk een begin
gemaakt met de volgens de Deltawet ver
plichte verhoging van de zeedijken in Fries
land. In 1975 kwam het traject Afsluitdijk-
Zwarte Haan gereed. Dit traject is 30 km
lang. Inmiddels was men in 1971 begonnen
met het treffen van voorbereidingen voor de
verhoging van de dijkvakken die aansluiten
op de al eerder in het kader van de Lauwers-
zeewerken verhoogde zeedijk van de
Anjumer- en Lioessenserpolder, namelijk het
dijkvak tussen de Oost-Holwerderpolder en
Paesens.
Doorslaggevend voor deze keus was dat dit
dijkvak qua veiligheid een hogere urgentie
had dan het dijkvak tussen Zwarte Haan en
de Veerdam bij Holwerd. Dit gold vooral voor
de dijkvakken aan weerszijden van Wierum.
Hier was niet alleen de dijk te laag, maar
omdat een hoog voorland voor de dijk ont
brak en het achterland laag lag, moest
gevreesd worden dat er zich na een dijk
doorbraak stroomgaten zouden vormen;
temeer daar er geen slaperdijken waren en
het dijklichaam een te zanderige samen
stelling had.
Op 15 mei 1974 werd de verhoging van 6,2 km
dijk tussen Paesens en Wierum opgedragen
aan het Aannemers- en Handelsbedrijf Van
Oord te Werkendam voor een bedrag van
14 miljoen gulden. De kosten van het werk
worden door het Rijk voor 100% vergoed;
de kosten van voorbereiding en toezicht zijn
voor rekening van het zeewerend waterschap
'Eatergoa's Sédiken'. De voorbereiding en het
toezicht bij de uitvoering werden namens
het waterschap verzorgd door de provinciale
waterstaat van Friesland.
Door de late aanbesteding kon in het eerste
werkseizoen nog maar anderhalve kilometer
dijk in uitvoering worden genomen. De
achterstand werd in het volgend jaar echter
ingelopen.
In mei 1975 werd het aansluitende dijkvak
Wierum-Oost-Holwerderpolder aanbesteed.
Het voor dat werk benodigde zand zou voor
een klein deel uit de Waddenzee en voor het
overige in het Friese zeegat worden ge
wonnen. De prijs voor het zand uit het Friese
zeegat bleek echter te hoog te zijn, zodat het
werk niet kon worden gegund. Om de voort
gang van de werken zo min mogelijk te ver
tragen werd het evenwel wenselijk geacht nog
in 1975 een gedeelte van het werk uit te
voeren met het contingent zand dat in dat
jaar uit de Waddenzee mocht worden ge
wonnen. Daarom werd op 25 augustus 1975
aan de aannemer, als meerwerk op het in
uitvoering zijnde bestek, bovendien de uit
voering opgedragen van een aansluitend dijk-
gedeelte van 1500 m. Hoewel het werkseizoen
al weer begon af te lopen lukte het om nog
voor het stormseizoen al het te winnen zand
in de dijk te krijgen en er een verdediging
op aan te brengen van asfaltbeton. Dit
betekent dat de aannemer kans heeft gezien
in één werkseizoen het zand aan te brengen
en de steen- en asfaltbetonbekledingen op
het buitenbeloop te bouwen voor 6,2 km
dijklengte. Dit ondanks het feit dat het zand
ten behoeve van het meerwerk in de
Bolwerder Balg op meer dan 4 km uit de
wal werd gewonnen. Mede door de toch wel
erg lange persafstanden met bijbehorende
buisleidingen op en over het Wad, waarin
vooral de zinkers onder vaargeulen door
kwetsbare schakels zijn, gaf deze leiding zeer
veel dagelijks onderhoud. Stagnaties waren
48