Oesterdam kan voorkomen worden door het
Markiezaat enige jaren voor de sluiting van de
Oesterdam te omkaden.
Tracé II ligt het meest westelijk. Er zijn bij
dit tracé geen ongunstige stroming-situaties
met instabiel scheepsgedrag te verwachten;
het is niet per se nodig het Markiezaat vooraf
te omkaden, maar het kan wel. Dit alternatief
kan dus in twee varianten gedacht worden,
met of zonder omkading van het Markiezaat.
Deze varianten noemen we respectievelijk lla
en lib.
De aansluiting van de Oesterdam op Zuid-
Beveland, het zuidelijk deel dus van het tracé,
wordt zo oostelijk mogelijk geprojecteerd,
met als doel een zo groot mogelijk deel van
de ondiepe kom van de Oosterschelde onder
getij-invloed te laten blijven. De oostelijke
begrenzing van deze aansluiting ligt aan de
westzijde van een 200 m brede strook die
naast de westelijke havendam van het Kreek-
raksluizencomplex is gereserveerd voor de
bouw van een lozingsmiddel van het Zoom
meer naar de Westerschelde.
Vergelijking van de alternatieven voor het
middelste deel
Zowel bij tracé I als bij tracé II moet de
Oesterdam behalve over platengebieden ook
dwars door het Tholense Gat en het Marolle
Gat worden aangelegd. Uit waterloopkundig
onderzoek is gebleken dat het bij alternatief I
de voorkeur verdient eerst het Marolle Gat
te sluiten en daarna het Tholense Gat. De
sluitingen geschieden respectievelijk met
zand en met betonblokken of caissons.
Bij alternatief II geldt, zeker wanneer het
Markiezaat niet wordt omkaad, dat eerst het
ALSTEREN
N
\THOLENSCHE
SPEELMANS
PLATEN
MAROLLEGAT
MOSSELKREEK
BERGEN OP ZOOM
ZUID BEVELAND
R.W.5 8
78