ning met het beleid van Rijks- en Provinciale
verheid om de tekorten aan recreatieve
oorzieningen op te heffen en de differentiatie
mogelijkheden te vergroten.
Het Markiezaat zal waarschijnlijk in voldoende
ïate bereikbaar zijn voor recreanten.
Is het Markiezaat niet wordt omkaad, loopt
e capaciteit voor oeverrecreatie terug van
4 000 recreanten tot 4 000 a 10 000. De
apaciteit voor de zogenaamde kleine water-
port kan bij beide varianten worden geschat
p 1000 boten.
et Markiezaat zal water aangevoerd krijgen
an de polders Augusta en De Blaffert, door
ndergrondse afstroming vanuit de hoge
ronden van Brabant, door regenwaterafvoer
an een deel van Bergen op Zoom, neerslag-
r verschotten en kwel onder de eventuele
i mkading. Een omkaad Markiezaat zal verder
wordt doorgespoeld, zal het gemiddelde zout
gehalte op het Markiezaat, ongeacht de
omkading, 0,3 tot 0,45 mg Ch/I bedragen.
De extremen zijn echter bij omkading 0,15 tot
0,8 mg Ch/I, tegen 0,25 a 0,65 mg Ch/I
zonder omkading.
De omkading kan gereed zijn in 1981. Er is
dan nog geen zoet water uit het Zoommeer
beschikbaar.
Men kan dan kiezen tussen langzame ont-
zilting door neerslagoverschot en polder-
afvoeren enerzijds en anderzijds doorspoeling
van het Markiezaat met zout water uit de
Oosterschelde; de ontzilting wordt dan uit
gesteld totdat het Zoommeer zoet is geworden.
De consequenties van deze keuze zijn nog
niet bekend.
De keuze uit deze beide mogelijkheden blijft
ventueel nog met water aangevuld moeten
orden vanuit het Zommeer. De waterafvoer
al moeten gaan naar het toekomstige Zoom-
eer of naar het bufferbekken van de Kreek-
iksluizen.
oor de handhaving van een vast peil op
A.P. binnen het omkade Markiezaat is een
jzingsmiddel nodig met een capaciteit van
5 m3/sec, en een inlaatmiddel van een
apaciteit van 0,5 m3/sec. Het natuurscenario
het meest gebaat bij een constant peil of
eizoengebonden peilvariaties. Bij verstede-
king of recreatiebestemming is een vast of
agenoeg vast peil te verkiezen.
'anuit milieu-oogpunt bestaat er voorkeur
or een zoutgehalte van 0,3 g Ch/I of lager;
5 g Ch/I moet voorlopig wel als bovengrens
orden gehanteerd.
anneer het Zoommeer continu met 50 m3/sec
nog bestaan zolang de Philips- en Oesterdam
niet gesloten zijn, dus tot 1985.
Ter bepaling van de gevoeligheid voor algen-
bloei zijn chlorofylverwachtingswaarden bere
kend voor het zuidelijk deel van het Zoom
meer voor een gemiddeld droog jaar. Zonder
omkading moet men 59 «g chlorofyl per
liter verwachten, verondersteld dat er wordt
doorgespoeld met gemiddeld 1 m3/sec. Is het
Markiezaat wel omkaad, dan zal bij gelijke
omstandigheden in het natuurscenario 22 «g/l
moeten worden verwacht, in het recreatie
scenario 28 ^g/l en in het verstedelijkings-
scenario 18 ^g/l in het noordelijke, en 25 ^/g/l
in het zuidelijke deel van het Markiezaat.
Bij de varianten met omkading bestaat dus
minder kans op hinderlijke algenbloei op het
Markiezaat dan bij de varianten zonder om
kading. In geen van beide gevallen evenwel
83