globaal aangeduide bestemming krijgt, dat alle in het geding zijnde tracés kunnen worden uitgevoerd. Gezien de geschatte bouwtijd en de eis dat het lozingsmiddel bij de sluiting van de com- partimenteringsdammen operationeel moet zijn, zal eind 1980 met de uitvoering moeten worden begonnen. Komen er onteigenings procedures, dan moet na vaststelling van de situering - halverwege 1978 - met het gereed maken van de onteigeningsbescheiden worden aangevangen. Onderzocht is ook in hoeverre het spuikanaal tegelijk zou kunnen dienen voor andere doel einden. Alhoewel er slechts incidenteel af stromend water beschikbaar zal zijn verdient het nadere studie of er argumenten aan kunnen worden ontleend ten gunste van de vestiging van een elektriciteitscentrale tussen Bath en het Schelde-Rijnkanaal. Er lijkt voor zo'n centrale goede inpassing mogelijk in de ruim telijke structuur van het gebied; ze zou daar op een redelijke afstand liggen ten opzichte van de gebruikscentra in Brabant. De aansluitingsmogelijkheden op het koppel- net en de bereikbaarheid laten niets te wensen over. Een centrale hier zou noch landbouw gronden noch recreatieve waarden aantasten. Geheel los daarvan dient de geschiktheid van het Zoommeerwater voor beregenings- of opzetwater te worden nagegaan, zowel de beschikbare hoeveelheid als het te verwachten rendement. Het spuikanaal kan misschien ook gebruikt worden voor rondstroming van Oosterscheldewater naar de Westerschelde. Onderzocht moet worden in hoeverre het zout gehalte in de kom van de Oosterschelde en op de Westerschelde in de buurt van het lozingspunt kan worden verhoogd. Het spui kanaal zal niet kunnen dienen voor de lozing van water uit een zuiveringsinstallatie die is geprojecteerd op de voormalige schorren ten oosten van de Schelde-Rijnverbinding en ten zuiden van de Bathse brug. Wel kan onder zocht worden of de mogelijkheid bestaat het gezuiverde afvalwater naar de Westerschelde af te voeren via een pijpleiding die langs het spuikanaal loopt. Bij gelijktijdige aanleg zou dan toch op de kosten bespaard kunnen worden. Bij wijze van gevoeligheidsanalyse is onder zocht in hoeverre een verandering van de alternatieven tot essentieel andere effecten leidt. De sub-varianten Si W en SM blijken echter geen wezenlijk andere effecten te hebben dan de hoofdalternatieven. De tabel hieronder vermeldt die effecten die bij Si en S2 verschillen en die dus relevant geacht worden voor de keuze. Tabel 7. Effecten van de alternatieven. S2 S, - Terrestrisch milieu Westerschelde - getijdegebied - Grondgebruik - agrarisch 40 ha 30 h - infrastructuur 18 ha 16 h - voormalige schorren 0 ha 24 h - opgespoten terrein 40 ha 38 h - Grondaankoop 5 h 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1977 | | pagina 40