J
WEMELDINGE
Wat is nu het verband tussen de verbetering
van het kanaal door Zuid-Beveland en de
compartimentering?
Het verband is enigszins indirect. De compar-
timenteringsdammen bemoeilijken de afwik
keling van de scheepvaart in het Ooster-
scheldegebied en van en naar de Wester-
schelde. Het sluizencomplex in de Philipsdam
verhoogt het aantal sluispassages op de route
Hollands Diep-Westerschelde. Dit zou zonder
compensatie leiden tot tijdverlies voor de
scheepvaart. Door nu bij Wemeldinge een
sluispassage op te heffen blijft het totaal aan
tal passages op de route gelijk. Het Kanaal
van Zuid-Beveland komt dan in open ver
binding met de Oosterschelde, zodat het
Oosterschelde-getij ook op het kanaal gaat
heersen. Dit stelt natuurlijk eisen aan de
dijken en de bodemdiepte. Door de nieuwe
verbinding pas in 1985 te openen, wanneer het
getij op de Oosterschelde is gereduceerd,
kunnen de verhoging van de dijken en de
verdieping van het kanaal beperkt blijven.
Maar hoe dan ook, de noodzakelijke verhoging
van de kanaaldijken en verlaging van de
kanaalbodem zijn niet mogelijk binnen het
huidige kanaalprofiel. Verbreding van het
profiel is zonder meer noodzakelijk.
We gaven hiervoor al aan dat de sluizen
tamelijk oud zijn; vooral de kwaliteit van de
sluizen in Hansweert laat zeer te wensen over.
Deze sluizen vormen een onderdeel van de
hoogwaterkering langs de Westerschelde en
moeten nog aangepast worden aan de eisen
van de Deltawet. Het wordt technisch niet
mogelijk geacht de bestaande sluizen nog zo
te verbeteren dat ze als hoogwaterkering aan
de eisen voldoen. In Hansweert zal dan ook
tot nieuwbouw moeten worden overgegaan.
Fig. 2. Tracémogelijkheden
voor het kanaalgedeelte nabij
Wemeldinge
Fig. 4. Mogelijkheden voor de
aansluiting op de Westerschelde
Fig. 3. Tracémogelijkheden
voor het middengedeelte
3 POSTBRUG
102