Samenvattingen
Schelde-Rijnverbinding, afzonderlijk met een
kade te omringen, heeft dat consequenties
voor de tracékeuze van de Oesterdam.
Het zuidelijk tracé van de Philipsdam
Het tracé van het zuidelijk deel van de Philips
dam moet nog worden vastgesteld. Er zijn
vier alternatieve mogelijkheden geschetst, die
vervolgens onderling zijn vergeleken volgens
o.a ruimtelijke, milieukundige, verkeerstech
nische en landbouwkundige criteria. Het
meest oostelijke tracé komt op een aantal
punten, zoals het milieu en de gevolgen voor
de landbouw, als gunstigste naar voren.
Tijdens het overleg met de bevolking is een
vijfde, nog oostelijker tracé voorgesteld.
De duwvaartsluizen in de Philipsdam
In de Philipsdam worden twee schutsluizen
gebouwd waar duwvaart met vier bakken
doorheen kan. Omstreeks 1990 zal een derde
sluis nodig zijn. De sluizen worden uitgerust
met een systeem voor de bestrijding van zout
en zoetwaterbelasting op de zoete, respectie
velijk zoute bekkens die eraan grenzen. Als
sluisdeuren zullen roldeuren worden toege
past. Voor het schutten is een systeem uit
gewerkt met een hoog en een laag zout bek
ken en een stelsel van riolen en pompen.
Het tracé van de Oesterdam en de omkading
van het Markiezaat van Bergen op Zoom
Tussen Tholen en Zuid-Beveland, achterin de
Oosterschelde, zal een compartimenterings-
dam worden aangelegd. Het tracé voor deze
dam wordt besproken als een keuzeprobleem
met betrekking tot de aansluiting op Tholen,
de plaats naar het Tholense Gat en het
Marolle Gat worden gekruist en onder andere
de scheepvaarttechnische en milieukundige
consequenties. Als men besluit het Markie
zaat van Bergen op Zoom, oostelijk van de
Een lozingsmiddel voor het Zoommeer
Het Zoommeer, dat achter de Oesterdam ont
staat, moet zoet worden. Om de gewenste
zoutgehaltes te bereiken, is een lozingsmiddel
nodig aan de zuidzijde van het meer; er kan
dan met zoet water uit het noordelijk bekken
worden doorgespoeld.
De afwatering op de Westerschelde zal wor
den geleid door een spuikanaal door de hals
van Zuid-Beveland, dat over enige afstand
evenwijdig loopt aan de Schelde-Rijnverbin
ding en dan westwaarts afbuigt. Het precieze
punt van afbuiging en van uitmonding in de
Westerschelde moet nog worden vastgesteld.
De invloed van het schutwater van de Kreek-
raksluizen op de waterkwaliteit van de
Oosterschelde
Bij het schutten van de Kreekraksiuizen wordt
water uit de Antwerpse havens en de rivier
de Schelde op de Oosterschelde gebracht.
Experimenteel is nagegaan in welke mate de
Oosterschelde hierdoor wordt verontreinigd.
Daarbij werd onder meer in een hydraulisch
model bepaald hoe groot de verversings
coëfficiënt is van het water achter in het bek
ken. Door de uitwisseling met vers zeewater
en de verdunning van het schutwater blijkt de
milieu-overlast door de Kreekraksiuizen op
't ogenblik nogal mee te vallen.
De verbetering van het Kanaal door Zuid-
Beveland
In 1985 moet het Kanaal door Zuid-Beveland
zijn verbreed en moet de sluis in Wemeldinge
zijn opgeheven. De sluizen bij Hansweert moe
ten worden vervangen door grotere, geschikt
voor duwvaart met vier bakken. Bij Wemel
dinge wordt waarschijnlijk een nieuwe uit
monding gegraven, oostelijk van de tegen
woordige. Het middendeel van het kanaal
wordt in westelijke richting verbreed: bij
Hansweert wordt een nieuwe sluis gebouwd,
oostelijk van de tegenwoordige.
De uitkomende specie wordt geborgen in een
depot in de Oosterschelde, op een wijze die
het milieu in dat gebied niet aantast.
108