ter helde blijft ongeveer 2700 ha over, waarvan
22 in het Verdronken land van Saaftinge. De
W terscheldeschorren zijn echter allemaal ver
se lend, zowel ten opzichte van elkaar als ten
op chte van de Oosterscheldeschorren. Alle
scl >rren zijn daardoor belangrijk als zeldzaam
mi eutype, en alle hebben ze een grote geo-
mc fologische en vegetatiekundige betekenis,
on lat ze in de landvormingsprocessen ieder
hu eigen informatie bevatten. De hoogste
scl irdelen kunnen bovendien nog van belang
zijr als rustplaats voor steltlopers tijdens hoog-
we er, en als broedgebied voor vooral meeu-
we en sterns.
Dc r de gecompliceerde opbouw van kreken,
kc men en oeverwallen zijn schorren erg ge
ve g voor menselijke ingrepen, zoals graaf-
w zaamheden, materiaaldumping, transport-
ac ziteiten en het tijdelijk gebruik als werk-
str ok. Dergelijke werkzaamheden hebben als
re I een nivellerende invloed op het terrein:
he anderscheid tussen kreken, kommen en oe-
ve /allen verdwijnt, zowel wat betreft de hoog
te rschillen als de bodemstructuur, terwijl de
ve tatie wordt vernietigd. Herstel van de mor-
fo }ie, de bodemstructuur en de ervan afhan-
ke ;<e vegetatie kan uitsluitend plaatsvinden
01 ;r invloed van het getij. Dit is een langdurig
pr es, waarbij sterk betwijfeld kan worden of
vc dig herstel wel mogelijk is. Dit geldt temeer
or at na 1985 het gereduceerde getij een ge-
rin er effect op de morfologie van de hogere
sc rren zal hebben dan nu het geval is. Vanuit
na urwetenschappelijk oogpunt verdient het
de ook aanbeveling dergelijke aantastingen te
vo komen, of ze nu bestaan in oppervlaktever-
lie ;n dus permanent zijn, dan wel tijdelijk: het
he telvermogen van deze gebieden is immers
ge tg. Dit is mogelijk door de versterking van
dijken die langs schorren lopen naar de binnen
zijde uit te voeren, zodat er geen activiteiten
hoeven plaats te vinden op het schor zelf. Langs
de Oosterschelde doet zich echter de complica
tie voor dat bij veel dijken aan de buitenzijde
een schor en aan de binnenzijde boerderijen zijn
gelegen. Zowel uit financieel oogpunt als in het
licht van de ter beschikking staande beperkte
tijd is het dan aantrekkelijk om ter plaatse van
die boerderijen de dijk naar buiten te verster
ken. In dat geval zou men bij een versterking
van de buitenzijde van de dijk moeten kiezen
voor een droge uitvoering, opdat zowel het
ruimtebeslag als de aantasting van de structuur
en de vegetatie van het overblijvende schor zo
klein mogelijk blijft.
Minder kwetsbaar dan de schorren zijn de bui
tendijkse slikken. Dit zijn bij laagwater droogval
lende gebieden die niet, of spaarzaam begroeid
zijn met hogere planten. Deze intergetijdegebie-
den herbergen in hun bodem een rijk dierenle
ven. De wormen en schelpdieren die daar leven,
vormen bij laag water een belangrijke voedsel
bron voor vogels, en bij hoog water voor plat
vissen en garnalen. Hierdoor vervullen de slik
ken een essentiële rol in het ecosysteem van ge
tijdebekkens zoals de Oosterschelde.
Slikken zijn minder gecompliceerd opgebouwd
dan schorren, en daardoor minder gevoelig
voor beperkte ingrepen. Slikken komen boven
dien nog in grote oppervlakken voor: in de Oos
terschelde was er in 1977 nog 17 000 ha slik, en
na 1985 blijft daarvan nog 12 000 ha over. De ge-
biedsverkleining zal als gevolg van dijkverster
kingen relatief gering zijn, tenzij er belangrijke
oppervlakken worden ingedijkt. Een dijkverster
king over de rand van het slik hoeft daardoor
geen grote waardevermindering van het gehele
natuurgebied tot gevolg te hebben.
Een uitzondering moet echter worden gemaakt
voor slikdelen waar zich reeds een spaarzame
begroeiing van Spartinagras heeft gevestigd,
die als eerste schoraanzet kan optreden. In de
Oosterschelde kunnen deze spaarzaam begroei
de delen bij uitstek de plaatsen zijn waar zich na
1985, in de situatie met gedempt getij, nieuwe
schorren gaan vormen. Door buitendijkse afron
ding van hoeken en andere activiteiten kan deze
pionierbegroeiing echter wellicht zo sterk ach
teruit gaan dat ze niet meer in staat is zich ter
plaatse te handhaven. Mede met het oog op
hun potentiële waarde na 1985 zouden deze
schorren in wording dan ook even zorgvuldig
behandeld dienen te worden als de echte schor
ren.
Sc met kreek en kommen -
me ng Spartinagras-, en oe-
ve 'ien - met Obione
Binnendijkse natuurgebieden
Binnendijks vindt men inlagen en karrevelden.
193