ka het herstel van deze tijdelijke werkzone naar de >ude situatie zeer langdurig en wellicht zelfs on Hogelijk blijken. In dergelijke gevallen ver- di it een droge uitvoering dan ook de voorkeur. Ds elfde voorkeur voor droge uitvoering geldt vc r zoete of weinig brakke inlagen met slechts gr nge fluctaties in het zoutgehalte. Deze inla ge zijn waarschijnlijk erg gevoelig voor een tij de jk sterk verhoogde zoutlast, die bij een natte ui oering nu eenmaal moeilijk is te voorko rt! n. Zoutere inlagen en inlagen met grotere fir taties in het zoutgehalte zijn hiervoor waar- sc ijnlijk nauwelijks gevoelig. Welke invloed het n jwe verbrede dijklichaam op den duur zal he ben op de zoute kwel naar de inlaag is niet n. wkeurig te voorspellen. Omdat inlagen zijn or taan als indirect gevolg van menselijk han dt en, is het ook mogelijk nieuwe inlagen te cr éren, bijvoorbeeld door het afsnijden van sc erpe hoeken in een dijk. Bij een goede keuze Mi maaiveldhoogte, drainage en beheer voor ze nieuw gebied kan een gedifferentieerde, in- te ssante uitgangssituatie ontstaan voor nieu- w natuurlijke ontwikkelingen. K evelden zijn langs de zeedijk gelegen zilte g landen met een verlaagd maaiveld als ge- v van ontgrondingen ten behoeve van eer- d dijkversterkingen of van veenwinning. Er is a. egel sprake van een zekere zoute kwel, w rdoor slechts een beperkt agrarisch gebruik m jelijkis. Karrevelden zijn voornamelijk van b' ng vanwege hun plantengroei en de vogels di re herbergen. In dit opzicht is hun betekenis vc jelijkbaar met die van veel inlagen. Ook de kv tsbaarheid voor dijkversterkingen komt st k overeen. K evelden zijn evenals inlagen, cultuurland- sr ppen. Dus is het ook mogelijk opnieuw kar- Li boven: Verschillende ty pe dijkglooiing: vooraan de ou basaltglooiing, achteraan de euwe glooiing van beton- ble ren Hi aast: Dijkversterking bij de <oudekerkse inlaag. De we -aamheden zijn beperkt to 't dijklichaam: er is geen ex werkstrook revelden te maken. Daarbij kan met name ge dacht worden aan kleiwinning ten bate van de huidige dijkversterkingen. Ook is de keuze van het nieuwe maaiveld, de drainage en het beheer erg belangrijk. De dijken Tenslotte de dijken zelf, als dragers van biologi sche informatie. Een dijk kan worden verdeeld in de steenglooiing in de intergetijdezone en het met klei beklede gedeelte erboven. De steen glooiing is van belang als vestigingsplaats van veel waterplanten en -dieren. Daarbij zijn vooral de natuursteenglooiingen van belang, zoals die met basalt en vilvoordse steen. Door het onre gelmatige model laten deze natuurstenen na melijk holtes over, waardoor er een soort kunst matige rotskust ontstaat, waarop een vaak over vloedig planten- en dierenleven voorkomt. Be tonblokglooiingen liggen meer aaneengesloten en zijn daardoor meestal slechts spaarzaam be groeid. De natuursteenglooiingen die in het ka der van de dijkverzwaring moeten worden op gebroken zullen als regel worden vervangen door betonblokglooiingen en dan een geringere biologische waarde hebben. Daarom wordt zo veel mogelijk getracht interessante steenglooi ingen in stand te houden of weer terug te bren gen in de oude staat. De verwachting is dat de vernieuwde natuursteenglooiingen na verloop van tijd weer geheel zullen begroeien met een flora en fauna in de oorspronkelijke samenstel ling. Het gedeelte boven de glooiing, de 'grasdijk', kan eveneens een rijke en gevarieerde flora hebben, met bijvoorbeeld Kaardebol en Gras lathyrus, meestal het resultaat van een jarenlan ge ontwikkeling. Bij verzwaring wordt deze flora geheel vernietigd. De kans op terugkeer ervan moet erg klein worden geacht, omdat de moge lijkheden voor beheer op de nieuwe minder steile dijktaluds doorgaans sterk verbeterd zul len zijn. Speciale aandacht verdienen nog de De Muraltmuurtjes. Dit zijn betonnen muurtjes die in het verleden als een vorm van dijkverhoging op veel dijken zijn aangebracht, en die nu als ge volg van de huidige dijkversterkingen vrijwel overal zullen verdwijnen. Deze muurtjes zijn vaak begroeid met korstmossen. Nu ze op grote schaal gaan verdwijnen, zullen de korstmossen sterk achteruitgaan. Daarbij zijn korstmossen in het algemeen erg gevoelig voor luchtvervuiling, wat hun aanwezigheid op de De Muraltmuurtjes een extra dimensie geeft. Vanuit natuurweten schappelijk oogpunt verdient het dan ook aan beveling een aantal van deze muurtjes te laten staan als groeiplaats voor korstmossen. 197

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 31