O a p O ALTERNATIEF 1 ALTERNATIEF 2 3.50 NA P. over de stormvloedkering ook in de toekomst nooit meer dan een enkelbaansautoweg met fietspad worden gerealiseerd. Het aantal keuz a- mogelijkheden voor de in 1980 te nemen besli sing neemt bij een slechts geringe extra inves- e- ring sterk toe. De overwegingen die een rol hebben gespee d bij het opstellen van de alternatieve voorzien n- gen en de daarop mogelijke wegprofielen wer den in het navolgende kort toegelicht. In de e ar- ste instantie is uitgegaan van het hoofdwege 1- net, behorende bij het Concept Structuurschi ma Verkeer en Vervoer. Daarin wordt de weg aar - geduid als enkelbaansautoweg. Naast de fun tie die de weg over de stormvloedkering zal er- vullen voor het doorgaande snelverkeer, zal I ij eveneens van betekenis kunnen zijn voor enkele andere verkeerssoorten, zoals fietsverkeer, g i- motoriseerd langzaam verkeer en lokaal snel verkeer. Het fietsverkeer zal naar verwachting een gei n- ge omvang hebben. Bij enkele van de ontwo pen wegtypen wordt de parallelverbinding g - vormd door een in twee richtingen bereden fietspad. In andere gevallen zullen defietsers gebruik moeten maken van een parallelweg waarop ook autoverkeer wordt toegelaten. U t een oogpunt van verkeersveiligheid is dat on aantrekkelijk, vooral wanneer het autoverkee enigszins intensief wordt. De veiligheid voor fietsers zou dan nog enigszins kunnen worde i verbeterd door aparte fietsstroken te marken n door middel van onderbroken strepen. De strook voor fietsers blijft dan echter deel uitn a- ken van de rijweg voor motorvoertuigen. He- gemotoriseerde langzame verkeer, in hoofdz aal landbouwverkeer, zal naar verwachting ever - eens een geringe omvang hebben. Op de Ze> - landbrug worden dagelijks gemiddeld twee 12.80 ALTERNATIEF 4a N.A.P. Fig. 1. De alternatieve voorzie ningen aan de pijlers voor de stormvloedkering 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 36