passages van dit soort geregistreerd. Voor de weg over de stormvloedkering zou met eenzelf de aantal passages rekening gehouden kunnen worden. Bij de wegtypen zonder parallelverbin ding of met een parallelverbinding in de vorm van een fietspad zou het gemotoriseerde lang zame verkeer daarover kunnen rijden, of op grond van vergunningen de hoofdrijbaan ge bruiken. Bij de wegtypen met een parallelweg voor alle verkeer kan de afwikkeling van dit langzame verkeer via de parallelweg plaatsvin den. Welke invloed zal nu het recreatieverkeer heb ben op het verkeersaanbod over de stormvloed kering? De damvakken Roggenplaat en Neeltje- Jans-Noordland zullen te zijner tijd mogelijkhe den bieden voor recreatieve ontwikkelingen. Ook de stormvloedkering zelf zal een toeristi sche trekpleister kunnen gaan vormen. We laten hier de vraag onbeantwoord of het benutten van deze mogelijkheden wenselijk is en tot wel ke omvang recreatieve ontwikkelingen toelaat baar moeten worden geacht. Binnen onze ge- dachtengang is het alleen van belang dat deze recreatieve mogelijkheden verkeer zullen op roepen dat samen met het doorgaande verkeer via de weg over de stormvloedkering moet wor den afgewikkeld. Om te voorkomen dat er in de berm van de hoofdrijbaan wordt geparkeerd, zouden er bij voorbeeld op de Roggenplaat en op het damvak Neeltje-Jans-Noordland aansluitingen aan de hoofdrijbaan kunnen worden gemaakt van waaruit men per auto de damvakken kan berei ken. Een andere mogelijkheid is een parallelweg waarop snelverkeer wordt toegelaten. In enkele van de beschouwde wegtypen is zo'n parallel weg opgenomen. Uitgaande van de door de Provinciale Water staat Zeeland opgestelde globale prognoses voor het doorgaande verkeer kan worden be paald welke capaciteit daarnaast bij de verschil lende wegtypen nog beschikbaar is voor lokaal verkeer. Bij een enkelbaansautoweg komt dat neer op 500 motorvoertuigen per uur, en bij e ;n autoweg met parallelweg voor alle verkeer of 40 motorvoertuigen per uur. Met andere woordr n, het type van de weg over de stormvloedkerin zal bepalend zijn voor de ontsluiting van de rr - creatiegebieden. Voor elk van de beschouwd wegtypen is nagegaan welke omvang de recr 3- atieve ontwikkeling op de damvakken zou kui - nen verkrijgen, en of deze omvang in overeer stemming is met de mogelijkheden van het g bied. De totale capaciteit van het recreatiege bied is onbekend. Maar andere, algemene ge je- vens over het autogebruik van recreanten zijr wel bekend. Met behulp van normen ten aan zien van het percentage bezoekers dat per au 0 komt, het gemiddelde aantal personen per ar 0, de circulatiefactor, de maatgevende spitsuur n- tensiteit en dergelijke zijn de verkeersintensit it in noordelijke en zuidelijke richting berekend voor het spitsuur op een topdag, uitgedrukt i percentages van het onbekende totaal. Op grond hiervan en van de reeds bepaalde max - maal toelaatbare intensiteiten voor lokaal ve: keer bij de diverse wegtypen kan het maxima al mogelijke momentbezoek op een topdag aan een recreatiegebied op de damvakken worde 1 bepaald. Afhankelijk van het wegtype varieert dit mo mentbezoek van 14 000 tot 60 000 personen, dat nu veel of weinig? Om daar een indruk va 1 te geven vermeldt de navolgende tabel de de :l- gebieden van de op de stormvloedkering aar sluitende damvakken die mogelijkheden zou den kunnen bieden voor recreatieve ontwikk lingen, waarschijnlijk in hoofdzaak strand- er oeverrecreatie. De eerste kolom geeft een sc at- ting van de oppervlakten die voor de recreati beschikbaar komen; de tweede kolom geeft e geschatte bezetting, en de derde de resultere 1- de momentcapaciteit per deelgebied. De tote e momentcapaciteit komt dan, zeer globaal ge raamd, op 30 000 bezoekers. Aangenomen is Globale schatting momentcapaciteit deelgebieden stormvloedkering deelgebied voor recreatie be schikbaar komende opp. in ha bezetting in pers./ha momentcap. in pers. damvak Roggenplaat 23 damvak Neeltje-Jans- Noordland 46 strand zeezijde 15 oevers bouwdokken 30 100 100 750 400 2 300 4 600 11 250 12 000 Totaal 30150 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 38