Ontwikkelingen in het denken
over dijken
D nuidige ontwerppraktijk van dijken is
vc rnamelijk gebaseerd op de richtlijnen van de
Di tacommissie, ingesteld na de stormramp van
1! 3. De Deltacommissie was van mening dat
g roken diende te worden met het oude
si) eem, waarbij dijkbouw en dijkverbetering
gi chiedde volgens - door allerlei verschillende
in anties opgemaakte-plannen waaraan u it
er lopende opvattingen ten grondslag lagen.
D systeem heeft er in het verleden toe geleid
d in de onderscheiden delen van het land on-
d ing verschillende, niet logisch op elkaar af-
g temde opvattingen gehanteerd werden om-
tr t de eisen waaraan met het oog op de veilig-
ht i moest worden voldaan. De waterkeringen
d tezamen een bepaald gebied beschermden,
b en daardoor ten onrechte niet steeds dezelf-
d nate van veiligheid.
0 daar eenheid in te brengen heeft de Delta-
cc missie richtlijnen geformuleerd, die bij het
01 aken van plannen voor de aanleg of verbe-
te ig van hoofdwaterkeringen dienen te wor-
df gevolgd. Deze richtlijnen beperken zich in
h' dzaak tot de benodigde hoogte van een
d: hoewel ook het profiel en de kwaliteit van
hr ijklichaam een factor vormen in de totale
v' gheid.
D rvaring van jaren had geleerd dat de toege-
p. e dijkconstructies in vele gevallen niet be
st d waren tegen de overslag van veel water.
H' ^verslaande water tastte de kruin en het
bi enbeloop aan, en dit vormde veelal de inlei-
di tot het doorbreken van de dijk. Derhalve
w de commissie van mening dat aan dijkcon-
st ties een zodanige kruinhoogte moet wor-
d> iegeven dat bij waterstanden gelijk aan het
oi erppeil nog geen noemenswaardige over-
s! s te verwachten.
Reeds in 1939 ontdekte ir. Wemelsfelder een
wetmatigheid in het optreden van stormvloe
den. Die wetmatigheid blijkt als men de waarge
nomen stormvloedstanden uitzet op zoge
naamd waarschijnlijkheidspapier. De punten
vormen dan een vrijwel rechte lijn, de hoogwa-
teroverschrijdingslijn. Door deze lijn te extrapo
leren, door te trekken buiten het waarnemings
gebied, kan men ook iets zeggen over de kans
van voorkomen van extreem hoge, nog niet
waargenomen stormvloedstanden. De algeme
ne grondslag voor het ontwerp van een primai
re zeewering in Nederland is thans een peil met
een overschrijdingskans van 1/10 000 per jaar.
Dit peil wordt het basispeil genoemd.
De door de hoofdwaterkering beschermde be
langen lopen echter zeer uiteen. Naarmate een
hoofdwaterkering een economisch belangrijker
gebied beschermt, zullen de eisen hoger moe
ten zijn. Het ontwerppeil wordt derhalve gevon
den door op het basispeil een correctie aan te
brengen die afhankelijk is van het belang van
het beschermde gebied.
De kruinhoogte van een hoogwaterkering wordt
gevonden door bij het al of niet gecorrigeerde
basispeil een bepaalde waakhoogte op te tellen.
De waakhoogte bestaat uit een aantal extra ver
hogingen voor golfoploop, bui-oscillaties en
buistoten, en de verwachte bodemdaling, zet
ting en klink.
Golfoploop. Tijdens stormvloeden kan er een
aanzienlijke golfbeweging voor de dijk optre
den. De golven lopen, evenals dat bij het strand
het geval is, tegen het talud op. De uiteindelijke
plaats tot waar de golftong reikt hang hoofdza
kelijk af van de stormvloedstand, van de golf
hoogte en van de helling en de ruwheid van het
talud. Daarnaast zijn eventuele bermen en de
lengte van het voorland van invloed.
175