Aanstaande veranderingen
in de getijbeweging op het
Oosterschelde-bekken
De getijbeweging op het Oosterscheldebekken
gaat ten gevolge van twee belangrijke ingrepen
veranderen. Niet alleen wordt het oppervlak van
het bekken door de bouw van de Philipsdam en
de Oesterdam verkleind, maar ook zal het door
stroomprofiel in de mond van de Oosterschelde
afnemen door de bouw van de stormvloedke
ring. In dit artikel gaan we eerst na welke ver
anderingen er zullen optreden onder normale
getijomstandigheden. Daarna zal aandacht wor
den geschonken aan de veranderingen die zich
onder stormomstandigheden in de waterbewe
ging zullen voordoen. Bij dit laatste komt het be
heer van de stormvloedkering aan de orde.
De wijzigingen die zich in de toekomst in de ge
tijbeweging zullen voordoen, kunnen al vooraf
worden bestudeerd met behulp van modellen.
Voor de Oosterschelde beschikken we over één
hydraulisch model en twee wiskundige model
len.
Het hydraulische getijmodel M 1000 bevindt
zich in het Waterloopkundig Laboratorim De
Voorst. De bedoelde wiskundige getijmodellen
zijn het ééndimensionale model IMPLIC en het
tweedimensionale model RD II. Deze modellen
zijn met behulp van metingen uit de natuur ge
ijkt voor de huidige situatie. Na de ijking kan
met deze modellen worden voorspeld welke
veranderingen er in de nieuwe situatie te ver
wachten zijn. De wijzigingen die in het navol
gende worden beschreven, zijn gebaseerd op
uitkomsten van het ééndimensionale getijmo
del IMPLIC, waarin het geulenstelsel van de
Oosterschelde is geschematiseerd tot een ver
takt ééndimensionaal netwerk.
De IMPLIC-resultaten stemmen in het algemeen
trouwens goed overeen met die van de twee an
dere modellen.
De regering heeft in september 1977 beslist dat
284
de stormvloedkering een effectief doorstroom
profiel dient te verkrijgen van 14 000 m2, zodat
het gemiddeld verticaal getijverschil te Yerseke
2,70 m zal bedragen. Om dit gemiddelde getij-
verschil onder vrijwel alle omstandigheden te
kunnen garanderen is de netto doorstroomope
ning vergroot met een aantal noodzakelijke re
serves. Ten eerste is er enige reserve nodig in
verband met het onderhoud van de stormvloec
kering. Er moeten namelijk gedurende langere
tijd enkele schuiven gesloten kunnen blijven
wegens onderhoudswerkzaamheden. Daar
naast moet de kering overcapaciteit hebben orr
de stroomverdeling over de sluitgaten te kun
nen corrigeren ten behoeve van de morfologi
sche ontwikkeling. Om dit te bereiken moeten
bepaalde secties - tijdelijk - kunnen worden ge
sloten, zonder dat dit gaat ten koste van het net
to doorstroomprofiel. Tenslotte moet er reserv
aanwezig zijn in verband met onzekerheden in
de afvoercoëfficiënt van de stormvloedkering
en mogelijke onnauwkeurigheden in de ge
bruikte getijmodellen.
De resultaten die in dit artikel worden gepreser
teerd gelden voor een effectief doorstroompro
fiel van 14 000 m2.
Veranderingen onder normale getijomstandig
heden
Nabij de stormvloedkering - die het door
stroomprofiel in de mond van de Oosterscheid
terugbrengt van 80 000 tot 14 000 m2 - zijn op
grond van de IMPLIC-berekeningen duidelijke
veranderingen in de getijbeweging waar te ne
men.
Figuur 3 laat deze veranderingen zien. Allereer t
wordt het verloop van de waterstand aan de
zeezijde en de Oosterschelde-zijde van de