ormvloedkering in de C isterschelde 1 Aanzanding bij de drempel- o bouw De volgende vijf artikelen behandelen aspecten van het onderzoek naar de stormvloedkering in de Oosterschelde B de aanleg van de stormvloedkering in de m id van de Oosterschelde zal over de hele Ie jte van het tracé een sleuf worden gebag- ge d. In die sleuf, ook wel cunet genoemd, w dt een funderingsbed aangebracht. Datfun- de: ngsbed moet men zich voorstellen als een la sgewijs uit zand, grind en vervolgens steen op ebouwd filter. Daarbovenop worden dan de ijlers geplaatst. Daarna wordt, om de pij- lei oeten heen, de drempel van de stormvloed- ke ig verder opgebouwd. Dit hele werk neemt m r dan één seizoen in beslag. Ook tussen de ve chillende uitvoeringsfasen kan lange tijd ve open. Zelfs tussen het aanbrengen van twee op involgende filterlagen van het funderings- be zal altijd wel een aantal dagen voorbijgaan. In e tussentijd staat de sedimentbeweging in de osterscheldemond natuurlijk niet stil. Er zal on twijfeld aanzanding optreden, in de vorm vat jen laag losgepakt materiaal, dat door stro- mi pen boven de bodem bovendien kan wor de /ervormd tot het patroon van ribbels, met evr tueel kale stukken ertussen. Ook de bodem vai Je sleuf en de eerste filterlagen kunnen op die nanier worden vervormd. De nzandingen kunnen verschillende handelin gei iij de opbouw van de stormvloedkering on- gui tig beïnvloeden. Ook kunnen ze veroorza- ke; at gedeelten van de constructie niet aan de eis voldoen en steeds gebrekkiger gaan func- tio ren. Zo bemoeilijkt aanzanding de onder- vul g van de pijlervoet met een zand-beton- me jsel, een ingreep die nodig is om de pijlers go te laten dragen op het funderingsbed. Ook zai n aanzanding met losse pakking de schuif- we stand van de pijlervoet nadelig beïnvloe de Aanzanding tijdens de opbuw van de dn pel kan de vorming bevorderen van zoge naamde zandlenzen tussen de verschillende la gen. Als gevolg van discontinue laagopbouw of later, als gevolg van uitspoeling van dit zand on der extreme verhangen, zou de stabiliteit van de drempel nadelig kunnen worden beïnvloed. Het is uit dit alles duidelijk geworden, dat de aanzanding zal moeten worden bestreden. In het algemeen kan worden gesteld dat het werk telkens voordat er aan een nieuwe fase van de opbouw wordt begonnen, zal moeten worden opgeschoond, bij voorbeeld steeds vlak voor er een nieuwe funderingslaag wordt aangebracht, of voor de pijlers worden geplaatst. Om de aanzandingen te bestrijden is het aller eerst nodig te weten welke omvang en welke gedaante ze hebben, zowel één tot twee getij den na de vorige opschoonbeurt, alsook na een langere periode, een aantal weken of maanden. Dit laatste is van belang om te bepalen hoe groot de capaciteit van het opschoonmaterieel moet zijn. De hoeveelheid aanzanding per bouwfase is af hankelijk van de duur van die fase, van de sedi- mentaanvoer in relatie tot de sedimentkarakte- ristieken en de hydraulische omstandigheden zoals golf- en stroombeweging, en van de vorm en de afmetingen van het cunet. Om de aanzandingssnelheid als functie van de genoemde parameters te kunnen bepalen, wordt een nieuwe berekeningsmethode ontwikkeld, die getoetst wordt aan de hand van de metin gen in modellen en in de natuur. Eerder was reeds een rekenprogramma ontwik keld om de aanzanding in een gebaggerde sleuf te bepalen aan de hand van het verschil in stroomsnelheid bovenstrooms van de sleuf en ter plaatse van de sleuf zelf: daarbij wordt uitge- 291

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 17