2. Het doorstroomprofiel In september 1977 sprak de regering zich uit voor een effectief doorstroomprofiel in de stormvloedkering van 14000 m2. Of liever, ze sprak zich uit voor een gemiddeld tijverschil bij Yerseke van 2,70 m. Het doorstroomprofiel van 14 000 m2 is daar alleen het instrument toe. Er bestaat een, door middel van modelstudies be paalbare, relatie tussen het gemiddeld getijver- schil op een bepaalde plaats in de Oosterschel- de en het effectieve doorstroomprofiel in de mond, rekening houdend met een bepaalde compartimentering en dus verkleining van het bekken. Het gesommeerde profiel van de hoofd geulen in de Oosterscheldemond, te weten Roompot, Schaar en Hammen, bedraagt nu 80 000 m2. Dit profiel wordt door de pijlers en de drempel van de stormvloedkering vernauwd en voorts door betonnen schotbalken verder ver kleind. De beoogde vernauwing kan in beginsel op twee extreme manieren worden bereikt: een in hoofdzaak horizontale vernauwing, waarbij het doorstroomprofiel in het diepste deel van het sluitgat wordt geconcentreerd - dit staat be kend als de 'spleetoplossing' - en een voorname lijk verticale vernauwing, waarbij het door stroomprofiel heel breed van vorm is en alleen in het bovenste deel van het sluitgat is gesitu eerd; dat is de zogenaamde 'brievenbusoplos sing': ook vormen tussen deze extremen in zijn natuurlijk mogelijk. In Bericht 74 (februari 1976) wordt op beide oplossingen ingegaan, maar dan voor een caissondam. In het ontwerp van de stormvloedkering is om hydraulische, morfologische en uitvoerings technische redenen gekozen voor een 'brie- venbus'-oplossing; alleen in het slyitgat Ham men is sprake van een tussenvorm, met een ho rizontale vernauwing van 200 m aan de noord zijde. De reden waarom in dit ene geval gekozen 298 is zowel voor een verticale vernauwing alsook voor een niet onaanzienlijke horizontale verna j- wing, is voornamelijk daarin gelegen dat de oi i- vang van de hoofdzakelijke grondverbetering :r belangrijk door werd beperkt. Alvorens verder in te gaan op de vorm van het doorstroompro fiel en de overwegingen die deze vorm bepale lijkt het zinvol het begrip effectief of netto doo - stroomprofiel nader te verklaren. De stormvloedkering vormt een weerstand vo Dr de voortplanting van de getijgolf in de mond van de Oosterschelde. Deze weerstand verooi zaakt demping en fase-verschuiving van het g ;- tij in de Oosterschelde. Ze is groter naarmate het effectieve doorstroomprofiel kleiner is. Het effectieve doorstroomprofiel nu is het pro dukt van het bruto doorstroomprofiel, het 'gat in de stormvloedkering, en de afvoercoëfficiëi t. De afvoercoëfficiënt wordt in belangrijke matf bepaald door de wijze waarop de vernauwing van het stroomprofiel plaatsvindt: plotseling dan wel geleidelijk. Het doorstroomprofiel van de stormvloedkeri :g wordt voornamelijk in verticale zin verkleind. Zoals in figuur 2 aangegeven zal de stroom in de aanstroming van de stormvloedkering een versnelling ondergaan en in de afstroming we 3i vertragen. Dit laatste gaat gepaard met energ 3- verlies, waarvan de grootte evenredig is met I ei produkt van het debiet door en het verval ove de kering. De vrijgekomen energie wordt voo namelijk omgezet in turbulentie. Nu is een waterstroom slecht in staat plotselii g optredqhde richtingsveranderingjte volgen. C t stroom zal de neiging hebben in de aanstro ming van de dorpelbalk door te schieten, waa - door de contractie, het samenknijpen van de stroomlijnen, boven de dorpelbalk wordt ver groot. En hoe groter de contractie, hoe kleine<

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 24