De afvoercoëfficiënt van het totale doorstroom
profiel per sluitgat wordt middels waterloop
kundig modelonderzoek bepaald.
Vermenigvuldiging van de aldus bepaalde af
voercoëfficiënt met het bruto doorstroompro
fiel levert het netto doorstroomprofiel op.
Sommatie van de netto doorstroomprofielen
van de drie sluitgaten geeft het netto door-
stroomprofiel van de stormvloedkering. Vol
doet dit niet aan de gestelde norm, levert het niet
het gevraagde gemiddelde getijverschil te Yer-
seke, dan vindt aanpassing van het bruto door
stroomprofiel plaats en wordt het onderzoek
eventueel herhaald.
We zeiden al, dat de stroom aan de-wisselende
- benedenstroomse zijde van de stormvloedke
ring zal vertragen, hetgeen gepaard gaat met
energieomzetting, voornamelijk in turbulentie.
Deze turbulente stroom kan nog veel meer zand
opnemen dan hij al bevat, zodat hij na het pas
seren van de bodembescherming zand loswoelt
en ontgrondingen veroorzaakt. Om stabiliteits-
verlies van het bovenstroomse talud van deze
ontgrondingskuilen te voorkomen, worden er
beperkingen gesteld aan hun diepte en maxi
maal toelaatbare aanzethelling. Deze eisen kun
nen worden gerealiseerd door een uitgekiende
ligging van het niveau van de bovenkant van de
dorpelbalken, de zogenaamde 'trapjeslijn',
waarvan figuur 1 schematisch een deel laat zien,
en door een bodembescherming over een be
paalde lengte achter de kering. In een andere
bijdrage in dit Bericht wordt ingegaan op de be
paling van de lengte van de bodembescher
ming, en aangegeven welke beperkingen wor
den opgelegd door ontwerpers van andere ele
menten van de stormvloedkering.
Nadat de bovenkant van de dorpelbalken is va ;t-
gesteld, kan het funderingsniveau van de pijleis
worden bepaald. De afstand tussen de boven
kant van de dorpelbalk en het funderingsnivea i
is om constructieve redenen, bepaald door pij
ler en schuif, aan een zeker minimum gebondei.
Ook voor de constructiehoogte van de dorpel-
balk en de drempel gelden zekere minimale me -
ten. In het geval van de drempel berust dit min
mum op de som van de minimaal aan te bren
gen diktes van de onderscheiden filterlagen in
de drempel, en op de dikte die nodig is voor de
stabiliteit van het drempellichaam. Op een aan
tal plaatsen, met name in de diepste delen van
de Roompot, wordt de drempeldikte bepaald
door de steun die de drempel aan de pijler mot t
verlenen.
Uit de funderingsniveaus volgt, na bepaling vai
de gewenste dikte van de funderingslaag, de
ligging van de cunetbodem.
In het ontwerp van de stormvloedkering zijn de
ligging van de dorpelbalken en defunderingsni
veaus inmiddels vastgesteld. Beide vormen be
langrijke uitgangspunten voor de verdere de
taillering van het ontwerp van de pijlers, de
schuiven, de drempel en het cunet.
300