I I asaH «kill c wijzigd: de dwarsdoorsnee is van rechthoekig t apeziumvorming geworden. Deze vormver- a dering houdt verband met de gewenste be- f rking van de omhoog gerichte kracht op de c rpelbalk in het geval een schuif weigert onder e treme omstandigheden. I ndhoofden en damaanzetten Bericht 83 (februari 1978) is de overgangs- c nstructie van de stormvloedkering naar de c vers aan de orde geweest. Er werden twee v rianten beschouwd, een waarbij de verbin- 0 ng tussen de laatste pijler en de oevers tot s and komt met behulp van een aantal kleine p Iers, en een waarbij een landhoofdcaisson v 3rd toegepast. E ide varianten zijn intussen verlaten om rede- r n van kosten, planning en manbezetting. On- c r meer om technische redenen bleek een t okkendam te prefereren. Er komt daardoor t n betere aansluiting tot stand tussen de eer- s pijler en de oever. Het nieuwe landhoofd/ c maanzetontwerp kent twee hoofdvarianten, r at een aantal tussen mogelijkheden. In beide f ofdvarianten is sprake van een blokkendam. 1 het eerste alternatief bedraagt de overspan- g tussen de eerste pijler en de damaanzet S m en wordt de bovenkoker geconstrueerd c een stalen ligger. De beëindiging van de c naanzet, op de plaats waar wordt aangeslo- t op de blokkendam, wordt gevormd door e - stalen kistdam. In het tweede alternatief v dt de bovenkoker geconstrueerd in beton, r twee overspanningen van 65 m. In de blok- k dam wordt een tussensteunpunt opgeno- r i. De beëindiging van de damaanzet wordt r levormd door een talud, waarop de blokken- c i aansluit. Teneinde bij Yerseke een gemiddeld getij van 2,70 m te kunnen realiseren, is een netto door stroomprofiel van 14000 m2 noodzakelijk. Gezien de in het model bepaalde afvoercoëfficiënt van 0,9 zal het bruto profiel dus 15 500 m2 moeten be dragen. Houdt men verder rekening met morfo logische ontwikkelingen in het Oosterschelde- bekken en met mogelijke afwijkingen tussen model en werkelijkheid, dan dient het profiel met 1500 m2 vergroot te worden. Daarnaast moet voor onderhoud een opening enige tijd gesloten kunnen zijn zonder het effec tief profiel te verminderen; daarvoor wordt nog maals 1000 m2 bijgeteld. In totaal bedraagt het bruto doorstroomprofiel dan 18 000 m2. Nu de ze reserves zijn ingebouwd, kan wel met grote zekerheid worden gesteld dat het verticaal getij- verschil te Yerseke na de voltooiing van de stormvloedkering inderdaad 2,70 m zal bedra gen. Er zullen in totaal 63 openingen komen, verdeeld over de drie sluitgaten. Hiervoor zijn 66 pijlers nodig. Het drempelontwerp heeft geen ingrijpende wij zigingen ondergaan. Nader onderzoek is uitge voerd naar de grootte van de waterspannings- variaties en verhangen op het grensvlak van on dergrond en funderingsbed, veroorzaakt door de middels de pijlervoet naar de ondergrond overgebrachte golfbelastingen op de storm vloedkering. Voorts is onderzoek uitgevoerd naar de besten digheid tegen deze hoge cyclische verhangen van het Oosterscheldezand en het zeegrind in het funderingsbed. Beide onderzoeken hebben ertoe geleid in het drempelontwerp een tussen laag van grof zand tussen Oosterscheldezand en het gegradeerde zeegrind op te nemen. Het eerste stortebedbestek, het aanbrengen van asfaltmatiek aan de Oosterscheldezijde in de 343

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 17