Interactie van de pijlers van de stormvloedkering met de drempel en de ondergrond D functie van de pijlers van de stormvloedke- ri g in de Oosterschelde is tweeledig. Ten eer- s' moeten zij de golf- en vervalkrachten die op d kering worden uitgeoefend, overdragen op d bodem. Een deel van die krachten wordt via d drempel tussen de pijlers rechtstreeks naar d grond afgevoerd. Maar een ander deel - het g otste deel - komt op de pijlers via de schui- vi n en nog weer een ander deel belast de pijlers d eet. D tweede functie die de pijlers vervullen is dat zi aen steunpunt vormen voor de bovenbouw ei de schuif-aanslagen. D. eerstgenoemde functie van de pijlers gaf de m este problemen. Om tot een uitgebalanceerd ot werp te komen, diende dus eerst een analyse te vorden gemaakt van het krachtenspel tussen pij eren omgeving. De krachtenoverdracht van de pijler naar de ondergrond verloopt gro te deels via de voetplaat. Die voetplaat rust op aen funderingsbed van enkele meters dikte; va idaar verdwijnen de krachten naar de onder ga nd. Tengevolge van deze belasting onder- gf t de ondergrond een vervorming, wat tot gt olg heeft dat de pijler een kleine beweging m jkt. Aangezien de pijler is ingebed in de di npel, zal hij ook via de wanden van de pijler- vo t een kracht uitoefenen op de drempel en ui ndelijk op de ondergrond. Hoe de kracht ve eeld is over voetplaat en zijwanden, is ni exact bekend. Wel is uit proeven gebleken da Je voetplaat verreweg het grootste aan- de heeft, zelfs70 tot 90%. Dejuiste verdeling zoi jerekend kunnen worden, wanneerde sti eid van de ondergrond en de drempel go bepaald kon worden. Maar in het bijzon dei oor de drempel is slechts een benadering mc elijk van de stijfheid, omdat die drempel is opgebouwd uit kleine tot zeer grote stenen, die vanaf bakken in het water gestort worden. Een tweede complicatie vormen de onderdorpelbal- ken, die de pijlers onderling verbinden. Zij vor men de onderaanslag van de schuiven en zij moeten om redenen van stabiliteit en hydrauli ca met zijaanstortingen worden ingebed in de drempel. Daarbij moet men bedenken dat de drempel tussen de pijlers ook rechtstreeks wordt belast en dat de onderdorpelbalken daar ook hun deel van krijgen. Het totale patroon van krachten en reactiekrachten, dus van de interac ties, is al met al nogal ingewikkeld. Het ene on derdeel kan eigenlijk niet losgezien worden van het andere. Wanneer er ook maar één onbekende in het spel voorkomt, wordt de oplossing van het vraag stuk voor elk onderdeel afzonderlijk al bijna niet meer mogelijk. Niettemin moet zo'n oplossing er, met de nodige reserves, toch komen, want de afmetingen van de onderdelen van de con structie moeten tegelijk constructief zo degelijk mogelijk en economisch zo voordelig mogelijk worden vastgesteld. Er is ook een dwingende samenhang tussen de ontwerpeisen en de wijze van uitvoering. De theoretisch beste benadering zal steeds afgewogen moeten worden tegen de uitvoerbaarheid en de kosten die daaraan ver bonden zijn. Voor de overzichtelijkheid is het in elk geval ge wenst om de verschillende onderdelen van de constructie apart te beschouwen. We kunnen dan onderscheid maken in de interactie van allereerst de voetplaat met hetfunderingsbed en de ondergrond; vervolgens van de zijwanden van de pijlervoet met de drempel, en tenslotte van de dorpelbalk met de zijaanstortingen. Zoals reeds werd gezegd, vormt de voetplaat de 345

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 19