verdeeld in 3 segmenten. In het centrum van de grondplaat staat het hydraulisch sondeer-boor- apparaat opgesteld. Het kogelscharnier tussen grondplaat en klok maakt het mogelijk om de duikerklok op een hellende zeebodem verticaal te stellen. Dit wordt bewerkstelligd door middel van twee hy draulische vijzels die scharnierend aan de grondplaat en aan de onderzijde van de klok zijn bevestigd. Zij worden vanuit de duikerklok be diend. De eigenlijke duikerklok is een stalen dikwandi- ge cilinder met een inwendige diameter van 1,80 m. De hoogte, gerekend vanaf de werkvloer tot het bolvormige dak, is 2,30 m. De totale hoogte van voetplaat en duikerklok bedraagt 5 m. In de verticale wand zijn 6 vensters gemaakt voor observatie. Op het dak van de duikerklok is een hijsoog aangebracht, waaraan een kabel is bevestigd; daarmee wordt de duikerklok opge haald en afgezonken. Naast de hijskabel loopt een andere, de 'navelstreng', die in het jargon echter bekend staat als de 'umbilical'. Deze ka bel bevat een aantal lucht- en waterkanalen en een aantal elektrische aders voor de telefoon verbinding en de doorvoer van de meetsignalen In 1976 is al gebleken dat de duikerklok bij uit stek geschikt is voor een snelle uitvoering van sonderingen, in het bijzonder daar waar grote vastheid van de ondergrond kon worden ver wacht; in 1977 werd een methode ontwikkeld om vanuit de klok tevens boringen uit te voeren. Voor boringen moeten andere en meer specialf aanpassingen en voorzieningen worden getrof fen dan voor sonderingen. Zodra er onder water vanuit de duikerklok een open verbinding wordt gemaakt, wat bij de uitvoering van een boring 350

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 24