De probabilistische benadering van het ontwerp van de stormvloedkering IV Constructieve aspecten V en van ons bezitten een kleurentelevisie van h zelfde merk, type en bouwjaar. Zelfs als al d e toestellen precies evenveel gebruikt wor- d dan nog is het ene toestel eerder kapot dan h andere. Ook zijn niet alle mankementen ver- 0 zaakt door het kapot gaan van hetzelfde on- d deel. E kbaar is ieder toestel anders, hoewel de ont- v pers er maar één op papier gezet hebben. V moeten concluderen dat ieder t.v.-toestel z nin principe onvoorspelbaar anders dan an- d e toestellen gedraagt indien het belast Vv dt, dat wil zeggen als het elektrische stroom v bruikt. Ir geert dit verschijnsel ons zo dat we er syste- n tisch onderzoek naar gaan doen, dan blijken v door statistisch onderzoek inderdaad de k s te kunnen schatten dat een door ons ge- k ht toestel in het eerste jaar kapot gaat. Gaan vr nog wat dieper graven, dan kunnen we ook r g de kans schatten dat het ons in de steek laat d or het springen van de beeldbuis of het door- b nden van de hoogspanningstransformator. C deze wijze te werk gaand, kunnen we een he- 1 iatistiek opbouwen omtrent de betrouw- t rheid van het toestel als geheel en ook van c onderdelen. Op grond van deze gegevens 7 den we bijvoorbeeld kunnen uitrekenen veel premie er zou moeten worden betaald r een verzekering tegen de reparatiekosten. onderzoek kost overigens wel veel televisie- tellen, die we allemaal op dezelfde manier andelen. Zouden we ook nog allerlei ver- Mende belastingsgevallen bij het onderzoek ekken - veel aan- en uitschakelen, opstel- wel of niet vlak naast de kachel, fluctueren- i etspanning - dan wordt het onderzoek s ds omvangrijker; maar het blijft uitvoer baar. Wat heeft dit nu met de stormvloedkering te maken? Wel, als ontwerpers van dit bouwwerk weten we eigenlijk niet precies hoe betrouw baar hij is. We maken hem zodanig dat we ver wachten dat hij bepaalde krachten kan weer staan, maar het is best mogelijk dat dat tegen valt. Aan de andere kant is het ook heel goed moge lijk dat hij sterker is dan we dachten en dat hij tientallen jaren langer meegaat dan waarop hij is berekend. Alleen, hoe komen we daar achter? In het geval van de t.v.-toestellen ontwierpen we er één en produceerden er duizenden, waar van we er tientallen kapot lieten gaan om de be trouwbaarheid te testen. We kunnen moeilijk een aantal stormvloedkeringen bouwen en uit experimenteerzucht vernietigen; zoiets is zelfs onmogelijk, omdat er maar één op dezelfde plaats gebouwd kan worden. Blijkbaar moeten we een andere weg bewande len, als we meer inzicht willen hebben in de be trouwbaarheid van onze constructie. We moe ten het probleem van de andere kant benade ren, en uitgaan van de statistische verdeling van de sterkte-eigenschappen van de constructie- onderdelen. Aan de hand van een eenvoudig re kenvoorbeeld kan dit misschien worden verdui delijkt. Laten we veronderstellen dat we een stukje grond gekocht hebben van 200 m2. De lengte is 20 m en de breedte 10 m. Bij het opmeten door de landmeter wordt echter nooit precies 20 m voor de lengte uitgezet, evenmin als 10 m voor de breedte. Het meetlint kan in een bocht liggen, een hulpje kan een fout maken, misschien staat er een boom in de weg. We veronderstellen nu dat we weten dat de lengte tussen 19 en 21 m kan liggen en de breedte tussen 9 en 11 m. Verder is bekend dat we 30% kans hebben dat de lengte tussen de 19 331

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 5