an op vaste plaatsen. Ook daarvoor zijn gehei- e ankerpalen bruikbaar. en gewoon anker heefteen vorm die maakt dat et zich ingraaft wanneer het over de bodem esleept wordt. De houdkracht die ontleend ordt aan de grondweerstand, is onder meer ihankelijk van de grondsoort, de vorm van het nkeren de ingraafdiepte. Een gewichtsanker raaftzich nietin. Het zal bestaan uit bijvoorbeeld en blok beton dat op de bodem ligt. Het moet zo maar zijn dat de kracht die nodig is om het te erslepen groter is dan de houdkracht van de nkerdraad. Ankerpalen zijn volgens een vast i atroon in de bodem geheide palen, waarop een kopconstructie wordt aangebracht, die onge veer een meter boven de bodem - in dit geval e bodembescherming - uitsteekt. De kop moet r en bepaalde kracht kunnen opnemen uit alle r chtingen. I ezien we nogmaals het werkgebied, waar bij ce bouw van de stormvloedkering een inten- ef scheepsverkeer verwacht wordt. In een rook van 75 m aan weerszijden van de as van e dam moet voor de pijlers een funderingsbed orden aangelegd. Daar kunnen geen vaste an kerpunten geslagen worden, en ook geen con- v entionele ankers worden uitgebracht, omdat c e de drempel in opbouw zouden beschadigen. C e daaropvolgende zone van 500 m breedte verdraagt geen conventionele ankers. Wel kun- r an daar vaste ankerpunten geslagen worden. Sommige soorten verplaatsbare ankers, ge- v chtsankers, zijn daar ook wel mogelijk. Buiten c bodembescherming moet worden gerekend r et ontgrondingskuilen, die tijdens de werken caleidelijk gaan ontstaan. Men neemt aan dat ze t dens de bouw niet dieper worden dan 10 m, e i hellingen zullen hebben tussen 1:4 en 1:10. I deze zone kan het beste, en trouwens ook het Goedkoopste, conventioneel worden geankerd. F 1. Het patroon van a erpalen in de Ooster- sc eldemond 1 353

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 27