Het waterpeil op het Zoommeer
Op het Zoommeer wordt zoet water aangevoerd
door neerslag, polderwaterlozingen en door de
Brabantse rivieren Mark en Dintel, Roosendaal-
se en Steenbergse Vliet en Zoom. De omvang
van deze aanvoer is sterk afhankelijk van de
neerslagoverschotten in het afwateringsge-
bied; ze is daardoor het grootst in najaar en win
ter. De in de compartimenteringsdammen ont
worpen schutsluizen worden voorzien van een
zout/zoet scheidingssysteem om het zoetwater
verbruik uit het Zoommeer en de zoutwaterbe
lasting op het Zoommeer te beperken. Het
schutsysteem kan het zoetwaterverbruik echter
nooit geheel opheffen. Aan het Zoommeer
wordt ook water onttrokken door de land- en
tuinbouw en eventueel door de drinkwatervoor
ziening. De onttrekking door de scheepvaartslui
zen isover't hele jaarglobaal genomen gelijk; die
voor de land-en tuinbouw is seizoengebonden.
Omdat aanvoeren onttrekking elkaar niet van na
ture in evenwicht houden, zijn voorzieningen
voor het aanvoeren en lozen van water noodza
kelijk. Voorde aanvoer is er de inlaatsluis in de
Volkerakdam aan de noordkant; in het zuiden van
het Zoommeer zal een lozingsmiddel naarde
Westerschelde worden gebouwd. Dan zijn ervol-
doende mogelijkheden aanwezig om een goed
peilbeheer te voeren. Rest nog de vaststelling
van het peil. Wat dit betreft worden aan het
Zoommeer vanuit verschillende belangen ver
schillende eisen en wensen gesteld. Over deze
materie is kortelings een rapport verschenen,
waarvan we de belangrijkste overwegingen en
conclusies meedelen.
Voor de afwatering van het gebied van de Bra
bantse rivieren, die van oudsher onder natuur
lijk verval lozen op het Volkerak, is N.A.P. het
gunstigste peil op het Zoommeer.
Natuurlijke afwatering blijft dan mogelijk en wel
zo dat in tijden van grote rivierafvoeren geen
peilstijgingen op de rivieren hoeven op te tre
den die overstromingsgevaar meebrengen.
Voor zover er aanpassingen aan de nieuwe wa
terloopkundige toestand in dit gebied zijn uitge
voerd of ontworpen, gaan die uit van vrije lo
zing van de rivieren, en dus van een Zoommeer
peil van omstreeks N.A.P.
Wel is rekening gehouden met een hoogste wa
terstand van N.A.P. +0,50 m. In het begin van het
groeiseizoen en het voorjaar is een peil gewenst
dat ongeveer een decimeter beneden N.A.P.
ligt, dit met het oog op de rietbermen die als oe
verbescherming dienen langs Mark en Dintel.
De belangen van de afwatering vinden steun in
het advies van de Raad van de Waterstaat inza
ke de wijze van compartimentering. Daar wordt
opgemerkt dat 'een zo nauwkeurige peilhand-
having op het Zoommeer op prijs wordt gesteld
en wel zodanig, dat de natuurlijke afwatering
van Noord-Brabant mogelijk blijft'.
Voor watervoorziening onder natuurlijk verval
van aanliggende zoete bekkens -te denken valt
aan het eventueel omkade Markiezaat van Ber
gen op Zoom en aan het Grevelingenmeer,
wanneer dat zoet zou worden - dient het peil
van het Zoommeer 10 a 20 cm hoger te zijn dan
het peil van deze bekkens. Voor het Markiezaat
is nog geen streefpeil bekend; het huidige
streefpeil op het zoute Grevelingenmeer is
N.A.P. -0,20 m. Ten behoeve van de waterinlaat
naar het Zoommeer via de Volkerakinlaatsluis is
een peil op het Zoommeer gewenst van N.A.P.
+0,25 m of lager.
Land- en tuinbouw hebben belang bij de aan
voer van zoet water van het Zoommeer. Er dien
water ingelaten te worden ter compensatie van
onttrekkingen aan de polderwateren ten gevol
ge van infiltratie, beregening en verdamping en
376