Overwegingen bij de keuze van de ontwerppeilen voor de compartimenteringsdammen e compartimenteringsdammen komen nage- oeg gelijktijdig met de stormvloedkering ge red. De hoogwaterstanden bij de comparti- lenteringsdammen zullenlagerzijndandiein i e huidige situatie. Dat wordt veroorzaakt door c e weerstand die de stormvloedkering in de iond van de Oosterschelde vormt. Stormvloe- cen zullen de compartimenteringsdammen niet I innen bereiken, want die worden door de s ormvloedkering buitengesloten. De vraag I ijft: tegen welke maximale waterstanden oeten de compartimenteringsdammen be- and zijn? Of, om het in termen van de rappor- t n van de Deltacommissie te zeggen, welke ntwerppeilen moeten worden aangehouden? p deze vraag kan pas door het volgen van een I epaalde redenering een antwoord worden ge vonden. In het volgende zullen we daarom eerst en korte functiebeschrijving van de comparti- i lenteringsdammen geven, gevolgd door een i eschrijving van enkele aspecten van het toe- I omstige beheer van de stormvloedkering, aarna wordt een aantal alternatieven voor de ntwerppeilen bekeken en worden de conse- uenties van deze alternatieven nagegaan, e compartimenteringsdammen hebben, zoals ekend, een drievoudige functie. Ze maken de cheepvaartroute langs de Schelde-Rijnverbin- ng getijvrij, ze vormen een scheiding tussen et zoute Oosterscheldemilieu en het zoete mi- eu van het Zoommeer, en ze doen in samen- ang met de stormvloedkering dienst als water- ering voor het achterliggende gebied, ij deze laatste, de waterkerende functie van de ompartimenteringsdammen, spelen de maxi- nale waterstanden ter plaatse van de dammen en belangrijke rol. Deze zijn op hun beurt af- ankelijk van het toekomstige beheer van de tormvloedkering. De richtlijnen voor dit beheer zijn in studie in het zogenaamde BARCON-pro- ject (Bericht 81, augustus 1977). Bij het beheer van de stormvloedkering, zo blijkt uit de BARCON-studie, zullen twee peilen van groot belang zijn: het sluitpeil en het alarmpeil. Op de betekenis van deze peilen zullen we nu nader in gaan. Als voorspeld wordt dat bij het eerstvolgende hoogwater aan de buitenzijde van de storm vloedkering een hoger peil zal worden bereikt dan het sluitpeil, dan moet de stormvloedkering worden gesloten. Is dat niet het geval dan blijft de stormvloedkering open. Het sluiten van de stormvloedkering kan op ver schillende manieren worden uitgevoerd. We ge ven twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld betreft een situatie als weergegeven in figuur a. Er wordt aan de bui tenzijde een hoogwaterstand verwacht boven het sluitpeil. Er wordt dan gesloten op de laag- waterkentering voorafgaande aan de voorspel de overschrijding van het sluitpeil. Omdat de binnen- en buitenwaterstand op het moment van sluiten gelijk zijn, loopt er geen stroom door de openingen in de stormvloedkering. Na de sluiting houdt men op het Oosterscheldebekken een betrekkelijk lage stagnante waterstand. In de situatie van figuur b gaat het anders. Bij deze sluitwijze heeft men het instellen van een be paalde binnenwaterstand op het oog. Ook nu wordt er gesloten vanwege een voorspelde overschrijding van het sluitpeil, maar men kiest het moment waarop de binnenwaterstand een bepaald peil heeft bereikt. In beide gevallen wordt de stormvloedkering dichtgezet vanwege een voorspelde hoogwater stand. Er bestaat echter kans dat een naderende stormvloed niet of te laat wordt voorspeld of dat de werkelijke hoogwaterstand de voorspelde 397

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 15