en ebtransporten ongeveer even groot zijn,
houdt toch het bestaan in van kleine verschillen.
Deze kleine verschillen bepalen juist de resulte
rende erosie dan wel de sedimentatie in het
bekken.
Op het ogenblik wordt een programma ontwor
pen dat een koppeling vormen moet tussen het
tweedimensionale getijmodel 'Scheldes' en een
zandtransportformule. Het model berekent dan
voor elk vakje van 400 bij 400 meter van de Oos-
terschelde het verschil tussen vloed- en ebtrans-
port. In eerste aanleg wordt dit verschil repre
sentatief geacht voor de bodemontwikkeling.
Gaat er meer zand uit een vakje dan erin komt,
dan is het een erosievak. Op grond van deze be
rekeningen kan worden aangegeven welke ge
bieden erosiegevoelig zijn, en welke sedimen-
tatiegevoelig. Zo verkrijgt men een eerste indi
catie over de morfologische ontwikkelingen die
ons te wachten staan na 1985.
Voordelta
De morfologische ontwikkelingen op het Oos-
terscheldebekken kunnen worden bestudeerd
met verwaarlozing van de golfwerking. Men
kan, zonder belangrijke fouten in te voeren,
doen of er alleen maar sprake is van stromin
gen. Maar op de voordelta gaat dat niet. Daar
spelen naast de stroom ook de golven een rol in
de bodemontwikkeling.
De voordelta bestaat uit een stelsel van platen
en geulen. Zeewaarts wordt ze begrensd door
de dieptelijn van N.A.P. - 12,5 m. Aan de Noord
zeezijde van deze grens lopen de dieptelijnen
voornamelijk in N.O.-Z.W.-richting. Aan de Oos-
terscheldekant van de grens zien we een com
plex stelsel van dieptelijnen, waarvan de hoofd
richtingen bepaald worden door de geulen van
het stroomsysteem in het zeegat. Door de aan
leg van de stormvloedkering zal de bodemfigu
ratie hier stellig veranderen. Mogelijk zal dat
consequenties hebben voor de golfbelasting op
de kering en op de erosie van de koppen van de
omringende eilanden. Verlaging van de banken
met name kan betekenen dat de golfaanval ster
ker wordt; ook de veranderde oriëntatie van de
geulen kan belangrijke gevolgen hebben voor
het golfgedrag. Onderzoek naar de vermoedelij
ke ontwikkeling van de voordelta zal in de ko
mende tijd worden gestart. Een van de verban
den die daarbij zal worden onderzocht, is dat
tussen de hoogteligging van de banken en het
zandtransport door golf en stroom. Als dit ver
band eenmaal gelegd is, kan het worden ge
toetst aan vergelijkbare situaties op de voordel
ta van het Brouwershavense Gat, de Wester-
Fig.1. Zandtransport en
stroomsnelheid over
de verticaal
Fig. 2. Zandtransport en
stroomsnelheid als functie van
de tijd
408