concentreerd rond de eerder genoemde drie
hoofdfuncties. In de inventarisatiefase werd de
huidige situatie van het Oosterscheldegebied
met betrekking tot alle relevante functies be
schreven. Tevens is getracht aan te geven hoe
die situatie zou zijn na het gereedkomen van de
stormvloedkering. Deze studie van de uitgangs
situatie is van bijzonder belang, omdat in de
aerder beschreven hoofddoelstelling het be
houd van de aanwezige natuurlijke waarden
een centrale rol speelt.
De inventarisatie is gevolgd door studies rond
de ontwikkelings- of uitbouwmogelijkheden van
de hoofdfuncties: natuur, visserij en recreatie.
De eerste studieronde is afgesloten met het pre
senteren van een aantal alternatieven waarin de
ontwikkelingsmogelijkheden zijn geïntegreerd.
Ne zullen ze hieronder kort karakteriseren. Een
yolledige verslaglegging van de inventarisatie
en de studies tot nu toe vindt men in het rapport
'Inrichting Oosterschelde, deelrapport Inventa
risatie 1976' in de rapporten 'Ontwikkeling na
tuurfuncties Oosterschelde', 'Ontwikkeling
visserijfuncties Oosterschelde' en 'Ontwikke
ling recreatiefuncties Oosterschelde' van
februari 1979. De integratie-studie is weerge
geven in het rapport 'Integratie natuur-, recre
atie- en visserijfunctie in de Oosterschelde'
van februari 1979. Een samenvatting van de stu
dieresultaten is te vinden in het rapport 'Verken
ningen inzake de ontwikkelingen in het Ooster
scheldegebied'van januari 1979.
De inventarisatie heeft een grote hoeveelheid
gegevens opgeleverd. Toch is er vooral uit naar
voren gekomen welke hiaten de kennis omtrent
de huidige kenmerken en hun samenhang nog
vertoont. Eveneens is gebleken dat omtrent het
functioneren van het Oosterscheldegebied na
1985 nog maar weinig gedetailleerde kennis
voorhanden is. Zo is bijvoorbeeld niet bekend
hoe het systeem van geulen en platen zich aan
de nieuwe situatie zal aanpassen. Evenmin kan
gedetailleerde kennis worden verkregen over
de gevolgen die dat zou kunnen hebben voor
het ecosysteem en de schelpdierpercelen. Het
zijn deze onzekerheden die in de hele verdere
studie naar bestemming en beheer van het ge
bied een centrale rol spelen.
In het rapport waarin de ontwikkelingsmogelijk
heden voor de natuurfuncties worden behan
deld, ligt het accent allermeest op het behoud
van deze functies en op de conflicten met andere
functies die dit behoud zouden kunnen bedrei
gen. Als bedreigende concurrerendefuncties
worden met name bepaalde vormen van recrea
tie en bepaalde visserijactiviteiten genoemd.
De onzekerheden die reeds in de inventarisatie
een belangrijke rol speelden, komen hier op
nieuw sterk naar voren. Er blijken goede moge-
Colijnsplaatop Noord-Beveland,
gezien vanaf de Oosterschelde
459