slib aanwezig. Deels zou dat als voedsel voor de schelpdieren kunnen dienen, maar het restant kan de zuurstofbalans van hetgebied nadelig beïnvloeden. Uit onderzoek is gebleken dat vooral larven en jonge dieren gevoelig zijn voor de genoemde risico's. De afstemming op het tijdschema van de an dere werken speelt een rol bij de alternatieven die een relatie hebben met de Oesterdam of Markiezaatsdam. Dit geldt voor die alternatie ven waarbij zand gewonnen wordt voor de Oes terdam en voor de alternatieven die op een an dere manier rechtstreeks gekoppeld zijn aan de bouw van één der dammen. Als men zandwin ning en specieberging wil combineren, kan er pas specie geborgen worden nadat de zandwin ning voltooid is. Omdat er tot 1986 zowel be hoefte is aan berging als aan zand, betekent dit dat de zandwinning al ruim voor die tijd beëin digd moet worden, wil er nog specie geborgen kunnen worden. Gebleken is dat de zandwin ning in een speciebergingsdepot daardoor nooit groter kan zijn dan 3 miljoen m3. De alter natieven die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de Oesterdam en de Markiezaatsdam blijken goed afgestemd te zijn op de data dat deze damvak- ken gerealiseerd zullen zijn. De kosten voor ontgraven, transport en berging verschillen per alternatief en lopen sterk uiteen, van f 1,80 per m3 bij berging in de geul Appelzak tot f 11,20 per m3 wanneer men schorren zou willen vormen ten westen van de Oesterdam. De hoge kosten van dit laatste alternatief wor den vooral veroorzaakt door de dure tijdelijke kade in de Oosterschelde in combinatie met de kleine bergingscapaciteit die dit alternatief ople vert. Bij de prijsberekening is verondersteld dat het kanaal dooreen cutterzuiger wordt ontgra ven en dat de specie door een persleiding wordt getransporteerd. Alleen het eerste alternatief vormt hierop een uitzondering: bij het Ramme- gors zullen bakken gebruikt moeten worden. Van de overige aspecten is nog vermeldens waard dat alternatief 4, uitbreiding van de Molen plaat naar het zuiden, planologisch mogelijk in conflict kan komen met enkele verstedelijkings- plannen voor het Verdronken land van het Markiezaat van Bergen op Zoom. En voorts dat alternatief 8, de geul Appelzak gunstige water loopkundige gevolgen zou hebben voor de Westerschelde: het beperkt de verdere verdie ping van de bestaande geul. Analyse toont aan dat alleen het alternatief Rammegors voldoende capaciteit heeft om het totale speciebergingsprobleem in één keer op te lossen. Maar we zagen hiervóór, dat dit alterna tief uit milieu-oogpunt erg ongunstig is. Om nu een goede afweging mogelijk te maken zijn door de projectgroep combinaties van enkel 470 voudige alternatieven opgesteld, die samen de vereiste capaciteit halen. De concept-nota die naar aanleiding van de uit gevoerde analyse is opgesteld, is besproken met de betrokken gemeenten en waterschap pen, het Staatsbosbeheer, de Directie der Visse rijen en de overkoepelende Brabantse en Zeeuwse milieu-organisaties. Na dit overleg heeft de Commissie Comparti mentering Oosterschelde geadviseerd de be sluitvorming voor de specieberging gefaseerd te laten verlopen, vanwege de onzekerheid over de toekomstige inrichting van het Markiezaat. Voor de eerste fase heeft deze commissie haar voorkeur uitgesproken voor een combinatie van de alternatieven 5,6 en 8, zonodig uitgebreid met alternatief 9. Dat betekent dus demping van een put bij de Kreekraksluizen, uitbreiding van de Molenplaat in noordelijk richting, opvulling van de geul Appelzak in de Westerschelde, en eventueel nog specieberging bij de Oester damsluis. Zodra meer inzicht bestaat over de in richting van het Markiezaat, kan dan bezien wor den of de gekozen alternatieven hier goed bij aansluiten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 42