Bij een kleine horizontale belasting ten gevolge van het verval kan de som van de verval- en golfbelasting het ene moment in de richting van de Oosterschelde en het volgende moment in de richting van de Noordzee werken. Onder in vloed van deze wisselende belasting kunnen de schuiven horizontaal bewegen tussen de schuif- geleidingen in de sponning. Daar dit onaan vaardbaar hoge stootbelastingen op de schuif- geleidingen zou opleveren, worden de schuiven met rubber profielen tussen de schuifgeleidin- gen voorgespannen. Deze rubber profielen zijn tussen de glijdvlakken en eindharren aange bracht (fig. 4). Ze nemen tevens de hoekver- draaiingen op die ontstaan ten gevolge van de doorbuiging van de schuiven en de maatafwij- kingen van de pijlers. De horizontale belasting op de schuiven wordt van de eindharren overgedragen naar de schuif- geleidingen op de pijlers. Het materiaal van de schuifgeleidingen moet, zoals gezegd, slijtvast en corrosiebestendig zijn en in combinatie met het glijdvlak op de schuiven een lage wrijvings coëfficiënt hebben. Omdat aangroeiing van or ganismen de wrijvingscoëfficiënt nadelig kan beïnvloeden, moet het materiaal daar weinig gevoelig voor zijn. Een eenmaal aanwezige aangroeiing kan welis waar met behulp van schrapers worden verwij derd, maar vooral bij zeepokken heeft dit maar gedeeltelijk succes. Op de plaats waar de zee pok heeft gezeten blijft een kalkring achter die moeilijk te verwijderen is: de wrijvingscoëffi ciënt neemt dan toch toe. Het materiaal moet ook een redelijk goede warmtegeleider zijn, om de ontwikkelde wrijvingswarmte voldoende snel te kunnen afvoeren. Dit aspect is vooral van belang bij de toepassing van kunststoffen. Een

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 18