oost-west gerichte scheepvaartroute. Het sluiseiland is daarom niet ontworpen als een verdikking van de Oesterdam, maar als een daarmee contrasterend element. Dit is onder meer bereikt door het toepassen van een hoog teverschil en door voor het sluiseiland en de dam zelf verschillende bekledingsmaterialen voor te stellen. De uiteindelijke vorm van het sluiseiland is voortgekomen uit enerzijds een minimaliseringsgedachte - dat wil zeggen geen uitgestrekte terreinen waaraan in de toekomst nauwelijks een functie kan worden toebedacht en anderzijds uit de breedteverhouding tussen het eiland en het Tholense Gat. Om het Tholen- se Gat een zo groot mogelijke breedte te laten behouden zou het sluiseiland zo ver als tech nisch mogelijk is van de Tholense oever moeten liggen en zou het met de sluis, niet al te groot mogen zijn. Om deze reden, maar eveneens om de kruisingsgedachte te accentueren is gekozen voor een zo lang mogelijke vorm van het sluisei land. Deze gedachte zou nog kunnen worden benadrukt door boomaanplant op het eiland en de havendammen. De andere waterbouwkundige projecten van de vraagstukken die bij de vormgeving. We geven nog een paar voorbeelden, werken in de Ooster- scheldemond wordt thans uitgegaan van een landschappelijke visie waarin het geheel van de stormvloedkering zich manifesteert als een strak technische element te midden van de grootsheid van de getijdemonding het getijde karakter van de omringde water zo daarbij zo veel mogelijk overal zichtbaar moeten worden gemaakt. Uit deze visie vloeit de wens voort de doorgaan de wegen zoveel mogelijk op hetzelfde niveau te houden als op de stormvloedkering zelf, te weten op N.A.P. +12 m. Ondermeer voor het damvak Geul zijn evenwel verschillende bestemmingsalternatieven gesug gereerd, waarvan nog moet worden nagegaan in hoeverre ze overeenkomen met de boven weergegeven algemene vormgevingsidee. Voor de vormgeving van de Philipsdam zijn overeen komstige landschappelijke visies ontwikkeld; ookdaarzou de primaire waterkerendefunctie sterk moeten worden benadrukt. Ookzou de be leving van de grote schaal van de omgeving zijn gebaat bij zo veel mogelijk zicht vanaf de weg op de wateren aan weerszijden van de dam. Hier zit overigens een verschil met de stormvloedke ring. De Philipsdam wordt aan de ene zijde begrensd door getijwater en aan de andere zijde door het zoete Zoommeer met een vast peil. Dit zou me de op één of andere wijze in het gebruik van ma terialen in de vormgeving tot uitdrukking moe ten komen. Ook bij de Philipsdam wordt thans onderzocht in hoeverre de algemene landschappelijke visie overeenkomt met de verschillende bestem mingsalternatieven. Voor het lozingsmiddel ten behoeve van de afwatering van het Zoommeer naar de Westerschelde worden thans vormge- vingsalternatieven op hun consequenties voor verschillende aspecten bekeken. De landschappelijke inkassing gaat uit van de openheid van het gebied waarin het lozingsmid del komt te liggen en van het feit dat het kanaal een andere functie heeft dan de parallel daar mee lopende Schelde-Rijnverbinding. De alter natieven variëren van een volledig bestort ka naal tot een onbestort kanaal. In elk geval wor den uit landschappelijk oogpunt rietoevers voorgesteld, die tevens kunnen dienen als oe verbescherming. Verder zijn er verschillende mogelijkheden uitgewerkt voor de kruising van het kanaal met de rijkswegen 58 en 258 en de langs deze wegen voerende spoorlijn. Voor het gedeelte ten noorden van Zuid-Beveland wordt thans aan een steenachtig kanaal zonder groene oevers gedacht. Ten zuiden van de rijkswegen denkt men aan groene oevers met kleinschalige variaties in de oeverstrook waardoor het kanaal aantrekkelijk kan worden voor recreatie op klei ne schaal. Tevens wordt de mogelijkheid open gehouden dat de kreken van de aangrenzende voormalige schorren van Bath te enigertijd in open verbinding kunnen worden gebracht met het kanaal. Voor de afweging van de alternatie ven is een beleidsanalytische nota samenge steld. Tenslotte geven we nog een overzicht van de diensten en instanties die medewerking verle nen aan de vormgeving en de landschappelijke inpassing. De vaste kern wordt gevormd door een aantal medewerkers van de hoofdafdelin gen Waterbouwkundige Werken en Milieu en Inrichting van de Deltadienst. Voorts worden bijdragen geleverd door de directies Sluizen en Stuwen en Bruggen en de afdeling Esthetische Verzorging van de dienst Verkeerkunde. De in breng vanuit de landschaparchitectuur wordt verzorgd door Staatsbosbeheer, in samenwer king met de Vakgroep Landschapsarchitectuur van de Landbouwhogeschool te Wageningen voor de Stormvloedkering, en het Bureau voor Tuin- en Landschapsarchitectuur Bakker en Bleeker B.V. te Amsterdam voor de Oesterdam en de Markiezaatskade. De vormgeving van de kunstwerken is in handen van het Architecten bureau De Vlaming, Salm en Fennis B.V. te Am sterdam, met uitzondering van de vormgeving van de kunstwerken van de Stormvloedkering, waarvoor het Architectenbureau Quist B.V. te Rotterdam is ingeschakeld. 512

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 24